Basisfuncties
Het apparaat in- en uitschakelen
Houd u aan waarschuwingen en aanwijzingen van geautoriseerd personeel op plaatsen waar het
gebruik van draadloze apparaten aan beperkingen onderhevig is, bijvoorbeeld in vliegtuigen en
ziekenhuizen.
Het apparaat inschakelen
Houd de zijtoets een aantal seconden ingedrukt om het apparaat in te schakelen.
Het apparaat uitschakelen
1
Om het apparaat uit te schakelen, houdt u de zijtoets ingedrukt. Of open het meldingenvenster, veeg
omlaag en tik vervolgens op
2
Tik op Uitschakelen.
Als u het apparaat opnieuw wilt opstarten, tikt u op Opnieuw opstarten.
Geforceerd opnieuw opstarten
Als uw apparaat vastloopt en niet reageert, houdt u de zijtoets en de toets Volume omlaag meer dan
7 seconden tegelijkertijd ingedrukt om het apparaat opnieuw op te starten.
Alarmstand
U kunt het apparaat overschakelen naar de stand voor noodgevallen om het batterijverbruik te beperken.
Bepaalde apps en functies worden beperkt. In de alarmstand kunt u onder andere het alarmnummer bellen,
uw huidige locatiegegevens verzenden naar anderen of een alarm laten afgaan.
Als u de alarmstand wilt inschakelen, houdt u de zijtoets ingedrukt en tikt u op Alarmstand. Of open het
meldingenvenster, veeg omlaag en tik vervolgens op
Tik op → Alarmstand uitschakelen om de alarmstand uit te schakelen.
De resterende gebruiksduur geeft aan wanneer de batterij leeg is. De gebruiksduur kan verschillen
afhankelijk van uw apparaatinstellingen en de gebruiksomstandigheden.
Toets Volume omlaag
Zijtoets
.
→ Alarmstand.
21