Rendamax
Algemeen
Veiligheidsvoorschriften
Algemeen
Met dit waarschuwingsteken wordt in deze handleiding op lichamelijke en/of stoffelijke risico's
w
attent gemaakt.
Aansluiting op het lichtnet
Bij de aansluiting gelieve u de voor schriften van het elektriciteitsbedrijf op te volgen. De verwar-
mingsregelaar mag alleen door erkende installateurs wor den gemonteerd en onderhouden.
Bij ondeskundige installatie bestaat er gevaar voor lijf en leven.
w
Garantiebepalingen
Bij ondeskundige installatie, inbedrijfstel ling, onderhoud of reparatie komen de aanspraken op
garantie jegens de fabrikant te vervallen.
Opmerkingen
Sommige bedieningshandelingen wor den aan de hand van voorbeelden ver klaard. De toestanden
van de regelaar zijn dan als blokken afgebeeld en be schreven. Om naar de volgende toestand te ko-
men, dient men het afge beelde element te bedienen danwel de beschreven handeling uit te voeren.
Symbolen van de toetsen
) Bedrijfskeuze toets
_ ECO toets
* Party toets
] Programmeringstoets
+ Plustoets
- Mintoets
Aanwijzingen
Belangrijke aanwijzingen zijn door dit symbool kenbaar gemaakt.
y
Aansluitbare modules
Algemeen
De bedieningsmodule BME vergemak kelijkt het invoeren en weergeven van installatie-parame-
1
ters
en verwar mingsgroep-parameters
gebruiker. Zodoende kan de verwar mingsinstallatie voortdurend worden bewaakt en geoptimali-
seerd. Boven dien kunnen er verschillende functies van de regelinstallatie met behulp van de be-
dieningsmodule worden geacti veerd. De met de BME te parametre ren modules zijn de volgende:
Ketelmodule KM
Het KM is een ketelmodule voor het re gelen van modulerende ketels. De communicatie tussen
de bedieningsmodule BME en de KM gebeurt op basis van het SCOM-2 protocol op E-bus hard-
ware. De buitentemperatuuropne mer van de verwarmingsinstallatie wordt op de ketelmodule
aangesloten. De gemeten buitentemperatuur wordt via de bus naar de BME overge zonden. Het
bedieningsmodule bere kend aan de hand deze waardes, de ingevoerde parameters en de geme-
ten tempera turen (ruimtetemperatuur en buitentem peratuur) de temperatuurwaarden waarop
ketel en boiler moeten worden ingesteld. Deze waarden alsmede de status (1/0) van het bijbeho-
rende ver warmings- en warmwatercircuit worden naar het KM gezonden. Deze regelt de ketel- en
boilertemperatuur door het moduleren van de brander en het schakelen van de overeenkomstige
pompen. De modulatiegradiënt, alle gemeten temperaturen alsmede de branderstatus (0/1)
worden naar het display van de BME overgedragen. De ketelparameters dienen rechtstreeks op de
KM ingesteld te worden en kunnen der halve niet via de BME worden gepro grammeerd.
1
bijv. Gewenste warmtapwatertemperatuur
2
voor de ver warmingsinstallatie in de woning van de
2
bijv. Verwarmingsprogramma en gewenste ruimtetemperatuur
Doc337/BME01C
1