Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Optiemenu

De software van de detector, IR Link adapter en Fleet Manager
II zijn vereist om de gebruikersopties in te stellen. Raadpleeg
ook de Fleet Manager II Technical Reference Guide. Zie onder-
staande omschrijvingen voor de gebruikers- en sensoropties:
Detvice Configuration (Toestelconfiguratie)
• Startup Message Top Line Voer een regel tekst in die
tijdens het opstarten op de LCD wordt weergegeven (max-
imum 25 lettertekens).
• Startup Message Bottom Line Voer een regel tekst in die
tijdens het opstarten op de LCD wordt weergegeven (max-
imum 25 lettertekens).
• Lockout on Self-Test Error (sensor alarm lock) Vergren-
deling na zelftestfout (sensoralarm vergrendeling)): Als
een sensor defect raakt tijdens de opstart en de Lockout
on Self-Test (vergrendeling na zelftest) optie is geac-
tiveerd, wordt Safety Lock On (veiligheidsvergrendeling
aan) weergegeven op het lcd en wordt de detector uitge-
schakeld.
• Safe Mode (Veilige modus): Indien ingeschakeld, verschi-
jnt continu het bericht SAFE (Veilig) op de LCD tenzij een
alarmtoestand optreedt.
• Confidence Beep (Functiesignaal): Indien ingeschakeld,
bevestigt het functiesignaal continu dat de detector correct
werkt. U kunt zelf beslissen hoe vaak de detector een
pieptoon geeft (om de 1-120 seconden) door de waarde in
het veld Confidence Interval (Interval functiesignaal) in te
voeren. Het functiesignaal schakelt automatisch uit tijdens
een alarm voor laag batterijvermogen.
• Latching Alarms (Alarmvergrendeling): Schakel deze
optie in om te verzekeren dat een alarm aanhoudt tot het
wordt erkend en de gasconcentraties opnieuw onder de
ingestelde alarmwaarde vallen. Het akoestische alarmsig-
naal kan tijdelijk, gedurende 30 seconden, worden uitge-
schakeld door op C te drukken, maar de LCD blijft de
piekconcentratie weergeven tot de alarmtoestand is opge-
heven.
• Force Calibration (Gedwongen kalibratie): Indien inge-
schakeld, moet de detector worden gekalibreerd als bij het
opstarten blijkt dat de vervaldatum is overschreden.
• Cal IR Lock (IR-toestel moet gebruikt worden voor kali-
bratie) (Cal IR-vergrendeling): Indien ingeschakeld, wordt
de detector automatisch terug op nul gesteld, maar
moeten de sensors worden gekalibreerd met behulp van
de software IR Link of het MicroDock II station met Fleet
Manager II
• Force Bump (Gedwongen bumptest): Indien inge-
schakeld, moet dagelijks een bumptest worden uitgevoerd
om te verzekeren dat de sensor(s) correct reageren op het
testgas.
• Location Logging (Locatieselectie): Indien ingeschakeld,
kan een identificatiecijfer (1-999) voor de gasbron, fabriek
of andere gebieden op de detector worden ingevoerd om
de locatie waarop de detector wordt gebruikt te identifi-
ceren.
GasAlertMax XT II
Optiemenu
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave