Gebruik van de bosmaaier
8. Gebruik van de bosmaaier
8.1 Toepassingsgebieden
De met een draadkop uitgeruste bosmaaier
(afhankelijk van het model) mag uitsluitend worden
gebruikt om gras te maaien – speciaal geschikt in
de buurt van hindernissen – en om licht onkruid en
wildgroei ter hoogte van de grond te snijden. De
draadkop is speciaal geschikt voor een zachte
snede, bijv. om netjes te snijden rond bomen en
palen.
De met een grassnijmes uitgeruste bosmaaier
(afhankelijk van het model) mag uitsluitend worden
gebruikt om gras te maaien dat zich niet rond
hindernissen bevindt, en om dikker onkruid en
wildgroei ter hoogte van de grond te snijden.
De met een snoeimes met 3 tanden uitgeruste
bosmaaier (afhankelijk van het model) mag
uitsluitend worden gebruikt voor het maaien van
gras, licht struikgewas, riet, onkruid en wildgroei
ter hoogte van de grond.
De bosmaaier is niet geschikt voor andere
doeleinden.
8.2 Eerste ingebruikname / inlopen
Bij de eerste vijf ingebruiknames de motor voor het
begin van het werk onbelast in het middelste
toerentalbereik kort iets warm laten draaien.
8.3 Correcte werkwijze met de bosmaaier
Hou tijdens het werk met de bosmaaier rekening
met de veiligheidsvoorschriften.
Ga naar het maaigoed terwijl de machine
stationair draait, en geef daarna volgas. Laat de
motor zonder belasting niet te lang op hoog
toerental draaien.
(Afbeelding: Snoeimes met 3 tanden)
Steek het werktuig van rechts voor 2/3 in het
maaigoed en werk met de machine zoals met een
zeis, door stapsgewijs vooruit te gaan en het
maaigoed van rechts naar links te bewerken.
NEDERLANDS 16
Voor optimale resultaten moet de bosmaaier met
volgas worden gebruikt. Werk niet in het
sleepbereik van de koppeling. De garantie geldt
niet voor indirecte schade door overbelasting of
oververhitting.
Fig. 15
Vooral als u stevig maaigoed (zoals middelgroot
onkruid en wildgroei) snijdt, is – wegens de
draairichting van het snijwerktuig – snijden aan de
linkerkant (sectie A) van het snijwerktuig (gezien
vanuit het standpunt van de gebruiker) zeer arm
aan terugslagen. Benader het maaigoed dus best
van rechts, zodat de linker zijde van het
snijwerktuig eerst in contact komt met het
maaigoed. Steek met de voorzijde van het
snijwerktuig niet "in het maaigoed".
Als u onregelmatigheden vaststelt of als het
maaigoed vastgeraakt is ter hoogte van het
snijwerktuig of de aanraakbeveiliging, dient u de
motor onmiddellijk uit te schakelen. Rem het
snijwerktuig af door op de grond te duwen tot het
snijwerktuig tot stilstand is gekomen. De
bougiestekker aftrekken en gras, kreupelhout e.d.
uit de werktuighouder verwijderen. De veilige
toestand van de volledige machine controleren.
Fig. 14