De waterdruk bij het watertoevoerpunt van de
•
aansluiting moet liggen tussen 0,5 bar (0,05 MPa) en
10 bar (1,0 MPa).
De ventilatie-openingen in de onderkant mogen niet
•
worden afgedekt door tapijt, een mat of andere
soorten vloerbedekking.
Het apparaat moet op de waterleiding worden
•
aangesloten met de nieuwe meegeleverde slangsets,
of andere nieuwe slangsets geleverd door het
geautoriseerd servicecentrum.
Oude slangsets mogen niet opnieuw worden gebruikt.
•
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
•
erkend servicecentrum of een gekwalificeerde
persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties
met elektriciteit te voorkomen.
Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het
•
stopcontact voordat je onderhoudshandelingen
verricht.
Gebruik geen waterstralen onder druk en/of stoom om
•
het apparaat te reinigen.
Reinig het apparaat met een vochtige doek. Gebruik
•
alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of
metalen voorwerpen.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Installatie
De installatie moet voldoen
aan de relevante nationale
voorschriften.
• Verwijder alle verpakking en de
transportbouten, inclusief de rubberen
mof met kunststof afstandhouder.
• Bewaar de transportbouten op een
veilige plek. Als het apparaat
verplaatst moet worden in de
toekomst, moeten ze opnieuw
bevestigd worden om de trommel te
vergrendelen om interne schade te
voorkomen.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik
altijd veiligheidshandschoenen en
gesloten schoeisel.
• Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
• Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
• Gebruik of installeer het apparaat niet
op plekken waar de temperatuur
onder de 0°C komt of waar het wordt
blootgesteld aan
weersomstandigheden.
• Zorg ervoor dat de vloer van de plaats
waar u het apparaat installeert, vlak,
stabiel, hittebestendig en schoon is.
NEDERLANDS
5