Bediening
Tips en instructies voor de omgang met de haakse
slijpmachine
Algemeen:
• Na elke schijfwissel en altijd voor gebruik de machine ca.
1 minuut laten draaien zonder belasting, om de
doorslijpschijf op goed vastzitten te controleren.
• Gebruik het gereedschap dat voor het apparaat is
goedgekeurd.
• Controleer voor elk gebruik of u het juiste gereedschap
heeft gekozen voor de beoogde toepassing.
• Controleer voor elk gebruik of het gereedschap goed
vastzit in de gereedschapopname. Het gereedschap moet
stevig vergrendeld vastzitten in de hiervoor bedoelde
houders op de gereedschapopname.
• Controleer of de doorslijpschijf vrij kan draaien. Zorg dat de
schijf niet tegen de beschermkap of andere onderdelen
schuurt.
• Gebruik alleen schijven, waarvan het opgedrukte toerental
minimaal zo hoog is als het op het typeplaatje van het
apparaat is opgegeven.
• Het werkstuk inspannen, voor zover het niet door het eigen
gewicht veilig vastligt.
• Belast het apparaat niet zodanig dat het tot stilstand komt.
• Laat het apparaat na een sterke belasting nog enkele
minuten stationair draaien, om het gereedschap af te
koelen.
• De schijven niet aanraken, voordat ze zijn afgekoeld.
• Houd de ventilatiesleuven vrij, zodat de motor niet
oververhit raakt.
Doorslijpen:
• Gebruik uitsluitend onbeschadigde, probleemloze
doorslijpschijven. Verbogen, stompe of op een andere
wijze beschadigde doorslijpschijven kunnen breken.
• Gebruik de doorslijpschijf nooit voor het vlakslijpen!
• Werk met een regelmatige voeding en kantel de
doorslijpschijf niet.
• De uitlopende doorslijpschijven niet door het tegen de
zijkant drukken afremmen.
• Geleid de doorslijpschijf altijd tegen de draairichting in
door het werkstuk.
Slijpen
• Zorg voor een gelijkmatige aandrukkracht, terwijl u het
apparaat over het oppervlak heen en weer beweegt.
• U bereikt betere resultaten, als u met het gereedschap niet
slechts een keer, maar meerdere keren over het oppervlak
beweegt. Werk hierbij onder een werkhoek van ca. 30°.
16
Gebruik van de draadborstel:
• Het gereedschap slechts met een lichte aandrukkracht
over het werkstuk bewegen.
• Gebruik voor het polijsten, glanzend slijpen en reinigen met
een draadborstel het laagste toerentalniveau, zodat
beschadiging van de borstel en het materiaal wordt
voorkomen.
Polijsten:
• Zorg dat het te bewerken oppervlak evenals de polijsthoes
vrij zijn van vervuilingen. Vuildeeltjes kunnen krassen op
het oppervlak veroorzaken.
• Geleid het apparaat gelijkmatig over het te polijsten
oppervlak en oefen geen aandrukkracht uit.
• Bij moeilijk toegankelijke plekken de polijsthoes van de
polijstschotel verwijderen en de plek met de hand
bewerken.
• Zorg dat de bewerken lak zorgvuldig is gereinigd en
volkomen droog is. Sterk geoxideerde lakken vragen om
het gebruik van een speciaal reinigingsmiddel.
• Gebruik voor het in de was zetten en polijsten alleen
kwalitatief hoogwaardige producten en ook de op de
verpakking opgegeven verwerkingsinstructies van de
fabrikant opvolgen.
haakse slijpmachine PAGS 11-125
NL