6. Daarna de spanmoer (16) weer opschroeven.
De vlakke zijde van de spanmoer moet naar het apparaat
wijzen.
16
7. Druk op de spilvergrendeling (1) om de overbrenging te
blokkeren.
8. Draai de spanmoer (16) langzaam naar het
vergrendelingspunt, tot de vergrendeling is gefixeerd. De
spilvergrendeling (1) ingedrukt houden.
9. De spanmoer (16) weer vastdraaien met de tweegats-
spansleutel (17). Daarna de spilvergrendeling (1) weer
loslaten.
Zorg dat de doorslijpschijf niet wordt beschadigd.
16
17
1
NL
10. Controleer of de doorslijpschijf (15) goed vastzit.
11. Controleer of de doorslijpschijf vrij kan draaien. Zorg dat de
schijf niet tegen de beschermkap of andere onderdelen
schuurt.
12. Na elke schijfwissel en altijd voor gebruik de machine ca.
1 minuut onbelast laten draaien, om de doorslijpschijf op
goed vastzitten te controleren.
Voorzichtig
Draait de schijf onrustig, is deze niet rond, trilt of
slingert deze of ontstaan abnormale geluiden of
vonkontwikkeling, moet de schijf direct weer worden
vervangen.
Anders bestaat letselgevaar.
Toerentalvoorkeuze
Het noodzakelijke toerental is afhankelijk van het materiaal en
de werkomstandigheden en kan worden bepaald door een
eenvoudige test. Bij het doorslijpen en slijpen van hardere
materialen, wordt een hoger toerentalniveau aanbevolen, bij
zachtere materialen een lager toerentalniveau.
Het instelbereik omvat de standen 1 - 6, evenals de max. stand.
(3.000 - 12.000 min
U kunt het voorgeselecteerde toerentalniveau op ieder moment
wijzigen.
1. Draai het stelwiel (3) naar de gewenste stand voor het
nominale toerental.
3
Netsnoer aansluiten
1. Steek de netstekker in een volgens de voorschriften
gezekerd stopcontact.
haakse slijpmachine PAGS 11-125
-1
).
15