7.2. Instelling van de stookcurven
De stooklijninstellingen van de ketel zijn inactief in de opstellingen RP20, RP30, RP41, RP61
en RP70. Op dezelfde wijze zijn de stooklijninstellingen van de mengkraan inactief indien
de SAM 2100 geen mengkraan stuurt.
Zodra men een instelknop bedient, geeft het display onmiddellijk de ingestelde waarde gedurende 5 s weer.
keteltemperatuur bij 20 °C buiten.
Opgelet
de ketelparameter temp. min.
aanvoertemperatuur na de mengkraan bij
20 °C buiten
verlaging van de ketel- en aanvoertempe-
raturen tijdens de nachtverlaging (waarde
uitgedrukt in % van het verschil tussen de
twee temperaturen v.d. ingestelde curven).
Voorbeeld : bij een curve
betekent 50 % verlaging een verlaging van
25 °C van de keteltemperatuur.
Opgelet
lager is dan -10°C, dan is er geen
temperatuurverlaging mogelijk tijdens een
verlaagde periode.
Aanbevolen instellingen
TYPE VERWARMING
Radiatoren
Vloer
Luchtverhitters
Convectoren
: deze instelling is begrensd door
20 tot 70 °C,
: indien de buitentemperatuur
CURVE 20 °C
CURVE -10 °C
20 °C
70 °C
20 °C
40 °C
50 °C
80 °C
40 °C
70 °C
Verlaagde temperatuur :
– goed geïsoleerd gebouw : 100 %
– gemiddeld geïsoleerd gebouw : 50 %
– slecht geïsoleerd gebouw : 25 %
NL
keteltemperatuur bij
-10 °C buiten
aanvoertemperatuur
na de mengkraan
bij -10 °C buiten.
Opgelet
: deze instelling
is begrensd door de
mengkraanparameter
temp. max.
23