Elektrische aansluiting
6.1.1
Speciale aansluitinstructies
• Scheidingseenheden en circuitbeveiligingssystemen met passende AC- of DC-waarden
moeten in de gebouwinstallatie zijn opgenomen.
• De schakelaar/voedingsscheider moet dicht bij de installatie worden gemonteerd en
duidelijk worden gemarkeerd als uitschakelaar voor dit instrument.
• Een overstroombeveiliging (I≤16 A) moet in de installatie worden opgenomen.
• De spanningen op de ingang, uitgang en relaisuitgang zijn allemaal extra lage spanningen
(ELV).
6.2
Belangrijke aansluitgegevens
Voedingsspanning
Voedingsspanning
Voedingsstroom naar de DIN-railbusconnector
Uitgangsspanning voor I
Maximale stroomverbruik
Beveiliging tegen ompolen en overspanning
Zekering (vervangbaar)
Specificaties relaisuitgang
Contactuitvoering
Contactmateriaal
Maximale schakelspanning
Zie voor gedetailleerde technische gegevens de bedieningshandleiding
8
OUT
24 V
(-20% / +25%)
DC
I
: 3,75 A
OUT
U
: 0,8 V voor 3,75 A
in
3,75 A
Ja, ontkoppeld via diodes
5 A, traag 250 V
AC
1 omschakelcontact
Goud (Au)
50 V
(2 A) / 30 V
(2 A) / 50 V
AC
DC
RNF22
(0,22 A)
DC
Endress+Hauser