WAARSCHUWING
Aantrekken van of omsnoering met band, inklemmings- en beknellingsgevaar
Handen en andere lichaamsdelen bij het omsnoeren niet tussen het band en het pakket
houden. Houd andere personen uit de gevarenzone (hoofdst. 2.3) vandaan.
Bij gevaar (ingeklemde persoon) voor noodstop:
●
Om de bandspanning vrij te geven (vóór het lassen), de bedienings hendel bedienen.
In de bedrijfsmodus AUTO kan ook de span- of lastoets nogmaals worden ingedrukt.
●
Na het lassen het omsnoeringsband met een geschikt gereedschap (bandschaar)
doorsnijden.
VOORZICHTIG
Bij het spannen kan de band scheu-
ren en wegslaan. Niet in de mogelijke
baan van de band gaan staan.
Oogbescherming dragen.
► Druk de spantoets zolang in tot de ingestelde
spankracht bereikt is.
De spansnelheid is variabel, afhan-
kelijk van de druk op de spantoets
(bedrijfsmodus MAN/SEMI).
Spanproces stoppen/voortzetten:
Spantoets loslaten/opnieuw indruk-
ken.
–
Weergegeven wordt het volgende:
De ingestelde spankracht en de statusin-
dicatiebalk met de bereikte spankracht in
verhouding tot de ingestelde spankracht.
–
Het spanproces is beëindigd, wanneer de
statusindicatiebalk volledig opgevuld is.
► De spantoets kan nu worden losgelaten.
–
De banden worden nu automatisch gelast
en het bovenste band wordt afgesneden.
–
Weergegeven wordt het volgende:
De ingestelde lastijd en de statusindica-
tiebalk.
–
Het lasproces is beëindigd, wanneer de
statusindicatiebalk volledig opgevuld is
(1.). Daarna begint de afkoeltijd (2.). Aan
het einde van de afkoeltijd is een akoes-
tisch signaal te horen en licht het bedieningspaneel een seconde lang groen op.
●
Lassen zonder bandspanning: Spantoets kort indrukken, vervolgens op de lastoets
(hoofdst. 3.1, pos. 2) drukken.
18 van 28
NEDERLANDS
1.
SIGNODE BXT3-13/16/19
2.
V 02.20