Bedieningshandleiding
Veiligheidsvergrendeling
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Ter bevestiging van de schakelaar is de behuizing van drie
boorgaten voorzien. De veiligheidsvergrendeling heeft een dubbele
isolatie. Het gebruik van een aardleiding is niet toegestaan. De
veiligheidsvergrendeling mag niet als aanslag gebruikt worden. De
plaats van montage is willekeurig. De componenten moeten echter
zodanig gemonteerd worden dat de opening van de bedieningskop
tegen het binnendringen van vuil (stof, zand, spanen) beschermd is.
Bij verfwerkzaamheden moeten de componenten afgedekt worden.
Bij alle ...CHI uitvoeringen mag de bedieningsrichting niet
gewijzigd worden ten opzichte van de toestand bij levering.
Door het wijzigen van de bedieningsrichting is de
blokkeerkracht F niet meer gegarandeerd.
Als u een andere bedienrichting wenst, moeten de vier schroeven
van de bedieningskop losgeschroefd worden. Draai de bedienkop
in de gewenste richting en schroef de schroeven opnieuw vast
(aandraaimoment 0,5 Nm). De standaardschroeven in de bedienkop
kunnen vervangen worden door de meegeleverde eenwegschroeven.
Bij componenten met ruststroomprincipe (TZF...) moet de
bediensleutel tijdens het draaien van de bedienkop ingevoerd
zijn. Door het niet-naleven van deze regel kunnen de
componenten beschadigd worden.
De veiligheidscomponent en de bediensleutel moeten via
geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven,
lassen, nieten, borgen met pennen) onlosmakelijk aan
de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen
verschuiven beveiligd worden.
Neem ook de opmerkingen van de normen ISO 12100,
EN 953 en ISO 14119 in acht.
Bij gebruik in omgevingstemperaturen > 40°C moet de
veiligheidsvergrendeling beschermd worden tegen contact
met brandbare materialen en moet voorkomen worden dat
personen in contact komen met het component.
4
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
TZ...
5,5
7,5
TZ...CHI
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Als de risicoanlyse een veilig bewaakte
veiligheidsvergrendeling eist, moeten de met het symbool
aangeduide contacten in het veiligheidscircuit
geïntegreerd worden.
NL
TZM/TZF SPEZ
22
15
95
5
125
129