Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
2.7.1 Werkingsprincipe na het inschakelen
Na het inschakelen van de bedrijfsspanning voert de veiligheidsmo-
dule een interne zelftest uit. Daarna worden de aangesloten fotocellen
geactiveerd en getest.
Als er geen fout gevonden wordt, is de verdere werking afhankelijk van
de ingestelde bedrijfsmodus.
2.8 Bedrijfsmodi werking zonder start-/herstartblokkering
In deze bedrijfsmodus wordt de veiligheidsuitgang/het vrijgavepad altijd
gesloten als er geen lichtstraal van de aangesloten fotocellen onderbro-
ken is.
De groene LED "relais" brandt.
Werking met start-/herstartblokkering
In deze bedrijfsmodus wordt voor het sluiten van de veiligheidsuitgang/
het vrijgavepad, na het inschakelen van de bedrijfsspanning of tijdens
de werking na het onderbreken van een lichtstraal de toestand van het
bedienorgaan (startknop) afgevraagd. Het verzoek tot vrijgave van de
herstartblokkering wordt door de LED ("RESTART") weergegeven. Pas
nadat het bedienorgaan (startknop) bediend en opnieuw losgelaten
werd (tijd van het bedienen minstens 50 ms), dooft de weergave en
wordt de veiligheidsuitgang/het vrijgavepad gesloten.
Als het systeem voor toegangsbeveiliging gebruikt wordt,
moet de bedrijfsmodus "met start-/herstartblokkering" inge-
steld worden (DIP schakelaar 2 in positie 1).
Werking met bewaking extern relais
De in serie geschakelde verbreekcontacten van de externe relais, die
door de veiligheidsuitgang/het vrijgavepad aangestuurd worden, wor-
den aan de ingangen X18 en X19 aangesloten.
De teruggekoppelde verbreekcontacten worden na het inschakelen van
de bedrijfsspanning, bij het onderbreken van een lichtstraal of na een
manuele test getest.
Als de vrijgavepaden van de externe relais niet geopend zijn (bijvoor-
beeld klevende contacten), dan wordt de veiligheidsuitgang/het vrijga-
vepad van de SLB 200-C04-1R niet gesloten.
2.8.1 Instelling van de bedrijfsmodi
Voor het instellen van de gewenste bedrijfsmodi en het aantal
aangesloten fotocellen, het transparante deksel van de
veiligheidsmodule afnemen. Daarna zijn drie DIP schakelaars
toegankelijk, waarmee de bedrijfsmodi en het aantal aan-
gesloten fotocellen volgens de onderstaande tabel gekozen
kunnen worden.
Schake-
Positie
Functie
laar
Schake-
On
met bewaking extern
laar 1
relais
Schake-
Off
zonder bewaking
laar 1
extern relais
Schake-
On
met start-/herstart-
laar 2
blokkering
Schake-
Off
zonder start-/herstart-
laar 2
blokkering
Schake-
2
Aansluiting van twee
laar 3
fotocellen
Schake-
1
Aansluiting van 1
laar 3
fotocel
2.8.2 LED-aanduiding
LED "RELAIS"
groen aan = veiligheidsuitgang / vrijgavecontact
gesloten
rood aan = veiligheidsuitgang / vrijgavecontact
geopend
LED "RESTART" geel aan = wachten op vrijgave, knop HERSTAR-
TEN nog niet gedrukt
LED "ERROR"
oranje aan = interne of externe fout (bijv. klevende
relaiscontacten of testknop [NG] niet aangesloten)
3 Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Montage van de veiligheidsmodule
Monteer de veiligheidsmodule SLB 200 C0'-1R op een DIN rail in de
schakelkast, minstens IP 54 en sluit hem volgens het aansluitschema
aan (zie hoofdstsuk "Elektrische aansluiting") in functie van de behoef-
ten.
Montage van de veiligheidsfotocellen
De bevestigingsmogelijkheden worden vermeld op de maatschets en in
de technische gegevens van de veiligheidsfotocel in kwestie.
Bij de montage van de veiligheidsfotocellen moeten de opmerkingen
van deze handleiding en de geldende normen en voorschriften onvoor-
waardelijk in acht genomen worden.
3.2 Veiligheidsafstand
Veiligheidsafstand "S"
De fotocellen moeten zodanig gemonteerd worden dat een persoon
de gevaarlijke plaats of de gevarenzone niet kan bereiken voordat de
gevaarlijke beweging beëindigd is en het omzeilen van de fotocel niet
mogelijk is. De veiligheidsafstand "S" moet volgens de formule van EN
999 berekend worden.
S = K x T + C (K = 1.600 mm/s, T = totale reactietijd, C = constante)
Aantal veiligheidsfotocellen en hoogte van de lichtstralen:
Het aantal lichtstralen en de hoogte van de lichtstralen boven het
referentievlak worden door de vereisten van het mechanisch aangedre-
ven arbeidsmiddel in kwestie, door EN 999 of door een risicoanalyse
vastgelegd. De volgende tabel toont de waarden van EN 999 die op het
ogenblik van de publicatie van deze montagehandleiding gelden voor
de hoogte van de lichtstralen boven het referentievlak en de berekening
van de veiligheidsafstand "S":
Aantal
fotocellen
2
1
T = (reactietijd van de machine + reactietijd SLB 200-C04-1R) in
Opmerking
seconden
Toestand bij levering
3.3 Omspiegeling
Vlakken die parallel met een lichtstraal liggen, kunnen een afwijking van
de spiegeling veroorzaken. Hierdoor kan een hindernis in de lichtstraal
niet langer herkend worden.
Toestand bij levering
Daarom moet ten opzichte van spiegelende oppervlakken of voorwer-
pen een zijdelingse minimumafstand tot de optische as in acht geno-
men worden. (Afb. 1a en Afb. 1b). Deze afstand is afhankelijk van de
openingshoek van de fotocel en de afstand van zender tot ontvanger.
Toestand bij levering
SLB - E
Afb. 1a: veiligheidsfunctie buiten werking
SLB - E
Afb. 1b: veiligheidsfunctie gegarandeerd
NL
Bijkomende maatregelen kunnen vereist zijn om te garande-
ren dat de BWS niet gevaarlijk uitvalt bij aanwezigheid van
andere vormen van lichtstraling in een speciale toepassing
(bijv. gebruik van kabelvrije besturingen op kranen, straling
van lasvonken of effecten van stroboscooplichten).
Hoogte van de
Berekening van de veiligheids-
lichtstralen over
afstand "S"
het referentievlak
in mm
400 / 900
S = (1600 mm/s × T) + 850 mm
S = (1600 mm/s × T) + 1200 mm
750
8˚
8˚
SLB 200-C
SLB - R
SLB - R
3