Pak het bovenste uiteinde van de kabel en ga als volgt te werk:
1.
Leg de stalen kabel in alle boogelementen door de opening in het pootje.
2.
Als laatste haalt u het uiteinde van de stalen kabel door de opening in het pootje
van het tractieboogelement.
3.
Zorg ervoor dat aan de achterkant een stuk kabel overblijft van minstens 100-
150 mm, een lengte die nodig is voor de bevestiging en eventuele correcties
achteraf.
Opmerking:
Zorg ervoor dat het boogelement zo loodrecht mogelijk op de schotten blijft staan om dit niet achteraf te moeten corrigeren.
Het onderste uiteinde van de stalen kabel leggen:
HANDBEDIENDE VERSIE voor laadbak < 8 m
4.
Leg het uiteinde van de stalen kabel op de achterkant van de
laadbak.
5.
Rol de kabel rond de keerkatrol (4).
6.
Breng het uiteinde van de stalen kabel nu terug naar het
tractieboogelement.
HANDBEDIENDE VERSIE voor laadbak > 8 m en ELEKTRISCHE
VERSIE
4.
Leg het uiteinde van de stalen kabel op de achterkant van de
laadbak.
5.
Rol de kabel op de keerkatrol of op de katrol van de achterste
spanschijf (4).
6.
Breng het uiteinde van de stalen kabel nu terug naar het
tractieboogelement.
Bevestiging van de kabel
Nu is de metalen kabel correct gemonteerd en kan de kabel worden vastgezet.
Gebruik handschoenen tijdens de installatie van de metalen kabel om letsel aan de handen te
Opmerking:
Controleer nauwgezet of het afdeksysteem een enkelvoudig of dubbel tractieboogelement heeft voordat u de kabel
vastzet.
De boogelementen waarop het zeil rust, hebben eigen steunpootjes die ervoor
zorgen dat de bedekking vlot over de rand van de laadbak loopt. In deze steunpootjes
zit aan de buitenkant een doorlopende opening waarin de kabel voor het openen en
sluiten moet liggen.
1)
BOOGELEMENT
2)
POOTJE MET LOOPBLOKJE
OPGELET!
voorkomen door mogelijk uitrafelend metalen weefsel.
Gebruiksaanwijzing voor de installateur - Ecotype - 21