Afsluiter geschikt voor debietsensor met Vortex-werking –
serie 111
Correcte installatie van de sensor
De sensor moet op de plek van de afsluitdop van de afsluiter op de
aanvoerverdeler worden geplaatst, wanneer deze zich in de gesloten
stand bevindt.
Ga als volgt te werk om de dop te vervangen door de sensor:
1) Zet de instelknop in de
geopende stand.
3) Verwijder de knop en de
ringvergrendeling.
5) Verwijder de dop en plaats de meetsensor. Let daarbij op de
juiste plaatsing die wordt aangeduid door de borgvinnen. Als
de vinnen in de zitting zijn geplaatst, moeten ze tijdens het
draaien van de sensor onder het afdichtprofiel doordraaien.
7) Zet de meetsensor vast
met
behulp
van
de
afdichtring.
2) Sluit het ventiel.
4) Verwijder de afdichtring.
8) Plaats de afstandhouder
zodanig dat de juiste
positie van de ring wordt
gewaarborgd en plaats de
instelknop in de gesloten
stand.
9) Open de kogel met behulp van de knop. Deze stappen moeten
ook zorgvuldig worden uitgevoerd wanneer de sensor na het
balanceren weer door de afsluitdop wordt vervangen.
Verwijder voor het balanceren de knop en plaats de connector
van de debietmeter.
Bij een horizontale installatie moet eerst de vloeistof via de
onderste kraan (B) uit de kogel worden afgetapt voordat de sensor
(A) wordt geplaatst. De aanwezigheid van vloeistof kan een
correcte plaatsing van de sensor in het ventiellichaam verhinderen.
Zorg ervoor dat de sensor correct wordt geplaatst, zonder kracht
op de onderste uitstekende rand (C) uit te oefenen.
C
B
Het debiet kan worden geregeld met behulp van de hendel van de
afsluiter op de retourverdeler van dat circuit, totdat de
ontwerpwaarde op het instrument wordt bereikt. Voer deze stap
ook voor de andere aftakkingen uit, totdat het gewenste debiet is
bereikt.
12