Communicatieobjecten:
3.1.2.3 Alarm
De functie Alarm maakt het mogelijk een rolluik of een store in een vooraf instelde stand te zetten.
Prioriteit: Alarm> Prioriteit > Basisfunctie.
Het alarm verbiedt elek actie tot een opdracht einde alarm wordt verzonden.
Er kunnen tot 3 alarmen worden ingesteld (Alarm 1 - Alarm 2 - Alarm 3).
De statusverandering van de uitgang, bij het optreden van een alarm, wordt bepaald aan de hand van een parameter (omhoog,
omlaag, inactief).
Als de alarmobjecten geactiveerd zijn, moeten ze cyclisch ingevuld worden. De tijd tussen 2 verzendingen moet lager zijn dan 30
minuten. Zoniet wordt het alarm automatisch ingeschakeld.
Na het alarm, gaat het rolluik of de jaloezie opnieuw naar de vorige positive toen er nog geen alarm was.
Instelling
Alarm
* Standaardwaarde
TXA624C/D - TXA628C - TXM632C
8 - Uitgang 1 - Onderste eindpositie bereikt (1 Bit – 1.002 DPT_Bool)
27 - Uitgang 2 - Onderste eindpositie bereikt (1 Bit – 1.002 DPT_Bool)
36 - Uitgang 3 - Onderste eindpositie bereikt (1 Bit – 1.002 DPT_Bool)
65 - Uitgang 4 - Onderste eindpositie bereikt (1 Bit – 1.002 DPT_Bool)
84 - Uitgang 5 - Onderste eindpositie bereikt (1 Bit – 1.002 DPT_Bool)
103 - Uitgang 6 - Onderste eindpositie bereikt (1 Bit – 1.002 DPT_Bool)
122 - Uitgang 7 - Onderste eindpositie bereikt (1 Bit – 1.002 DPT_Bool)
141 - Uitgang 8 - Onderste eindpositie bereikt (1 Bit – 1.002 DPT_Bool)
De tab Alarm en alle instellingen die aan de functie zijn gekoppeld
zijn:
Verborgen.
Weergegeven voor 1 Alarm object.
Weergegeven voor 2 alarm objecten.
Weergegeven voor 3 alarm objecten.
Beschrijving
16
Waarde
Niet actief*
Alarm 1
Alarm 1 > Alarm 2
Alarm 1 > Alarm 2 > Alarm
3
6LE001833A