Bij werkzaamheden aan de luchtpomp of in het water altijd de stekker
uit de contactdoos nemen, zodat de stroomtoevoer naar de luchtpomp
verbroken is.
De luchtpomp mag niet gebruikt worden als er zich personen in het
water bevinden.
De luchtpomp mag uisluitend gebruikt worden boven de waterspiegel.
Zorg voor een goede ventilatie, voorkom dat de luchtpomp warmloopt.
Zorg dat de luchtpomp niet in direct zonlicht staat.
Bescherm de luchtpomp tegen bevriezing.
Ingebruikname (afbeelding 1 en 2, pagina 3)
Belangrijk: De luchtpomp mag niet in water staan, de luchtpomp moet
beschermd worden tegen overstromen. Plaats de luchtpomp op een
stevige ondergrond boven de waterspiegel.
Zet de luchtpomp in een omgeving, beschermd tegen overstromen door
water.
Zorg dat de luchtpomp schone en onverontreinigde lucht aanzuigt.
Plaats de luchtpomp op een stevige ondergrond, boven het water niveau.
Zorg dat de luchtpomp door trillingen zich niet kan verplaatsen of ergens
af kan vallen.
Sluit het verbindingsstuk aan op de uitgang van de luchtpomp en klem
deze af met de meegeleverde slangklemmen.
Schuif de andere slangklem over het rubberen verbindingsstuk.
Sluit op de andere zijde van het rubberen verbindingsstuk de
luchtverdeler aan en deze af met de slangklem.
Sluit op de luchtverdeler de luchtslangen met luchtstenen aan
(luchtslangen en luchtstenen niet meegeleverd.)
Plaats de luchtstenen in het water
Wanneer alles goed is geplaatst en aangesloten kan de luchtpomp
ingeschakeld worden door de stekker in het stopcontact te steken.
Onderhoud (afbeelding 4 en 5, pagina 4 en 5)
Periodiek onderhoud:
Schakel de luchtpomp uit door de stekker uit het stopcontact te nemen
Reinig regelmatig het schuimfilter (3) door de plastic kap (1) van het
pomphuis (4) nemen.
Indien het schuimfilter (3) vervuild is, deze eruit nemen en schoonblazen
met lucht of vervangen voor een nieuw filterschuim (4).
Na het reinigen, plaats alles weer terug, de plastic kap (1) vastdrukken
op de bovenzijde van het pomphuis (4).
Wanneer alles goed is geplaatst en aangesloten kan de luchtpomp
ingeschakeld worden door de stekker in het stopcontact te steken.
Om een lange levensduur van uw luchtpomp en een probleemloze
werking te garanderen, adviseren wij regelmatig te controleren of de
luchtcapaciteit niet afneemt, door te controleren of de luchtbellen die uit
de luchtstenen komen niet minder worden.
Bij afname van de luchtcapaciteit, moeten eerst de luchtstenen
gecontroleerd en indien nodig vervangen worden. Wanneer de pomp zijn
lucht niet kwijt kan, door verstopte luchtstenen, kan dit de membranen
en pomp beschadigen.
Nederlands
www.auga.nl
7