21 - Gebruik de maaier-breker nooit met een omkasting waarvan de beschermers defect
zijn of wanneer de veiligheidsvoorzieningen niet op hun plaats zitten.
22 - Let op, gebruik de maaier-breker niet onder -10°C, de snijorganen zijn dan
kwetsbaarder en kunnen bij een harde schok breken.
23 - Til de machine nooit op en draag deze nooit wanneer de motor draait.
24 - Inspecteer de te maaien zone zorgvuldig en verwijder alle stenen, stokken,
metaaldraden en andere vreemde voorwerpen.
25 - Wees zeer voorzichtig wanneer u rond vaste voorwerpen werkt, om te voorkomen
dat de messen deze raken. Rijd nooit opzettelijk met de maaier-breker tegen een
vreemd voorwerp.
26 - De bediener moet vermijden om in de buurt van personen en vooral van kinderen te
maaien: de bediener is aansprakelijk voor letsel dat hij toebrengt aan een derde of
aan zijn bezittingen.
27 - Rijd niet op kiezelpaden of aangestampte grond en vermijd in het algemeen
om de machine van de ene naar de andere plek te verrijden terwijl het mes
draait.
28 - Vermijd om te maaien tegenover bewoonde plekken, plekken waar gelopen wordt
en parkeerplaatsen.
29 - Baken, alvorens een perceel te gaan maaien, eerst de zone af die gevaarlijk is voor
derden (zie "zone rondvliegende voorwerpen"). Baken deze zone af met borden
met daarop een verbod op toetreding van deze zone zolang hier gewerkt wordt.
30 - Ontkoppel, alvorens de bestuurdersplaats te verlaten, het mes en schakel de motor
uit.
31 - Zet, alvorens de machine te transporteren, de motor af en wacht tot het
snijgereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Ontkoppel tijdens het
verplaatsen buiten de werkzone het snijorgaan.