9 - Houd uw handen of voeten niet onder de maaier-breker of in de buurt van de
draaiende delen wanneer de machine werkt. Blijf altijd uit de buurt van de uitworp.
10 - GEVAAR: Wees voorzichtig met de benzine. Deze is zeer licht ontvlambaar.
A- Bewaar de brandstof in speciaal voor dit gebruik bedoelde houders.
B- Vul de tank altijd buiten en rook niet tijdens het vullen van de tank.
C- Vul brandstof bij alvorens de motor te starten. U moet nooit het deksel van de
tank verwijderen of benzine bijvullen wanneer de motor werkt of nog warm is. Start
de motor niet in een gesloten ruimte.
D-
Als er benzine is overgelopen, probeer dan niet de motor te starten, maar
verwijder de maaier van de zone waar benzine ligt en vermijd het creëren van een
ontstekingsbron, totdat de benzinedampen verdwenen zijn.
Veeg alle gemorste benzine weg.
11 - Sla het materieel nooit op met benzine in de tank in een gebouw waar de dampen in
contact zouden kunnen komen met open vuur of een vonk. Laat de motor afkoelen
alvorens hem op te bergen in wat voor afgesloten ruimte dan ook.
12 - Laat de motor niet werken in een afgesloten ruimte waar koolmonoxide bevattende
rookgassen zich zouden kunnen ophopen.
13 - Om het risico van brand zo klein mogelijk te houden, moet u controleren of er zich
geen gras, bladeren of vetresten rond de motor bevinden.
14 - Behalve voor het afstellen moet u de motor niet laten werken als het luchtfilter of zijn
kap gedemonteerd zijn. Zonder dit onderdeel zou de motor kunnen beschadigen en
zelfs brand kunnen veroorzaken.
15 - De motor moet altijd voorzien zijn van een geluiddemper en men mag in geen geval
het uitlaatsysteem wijzigen. Een beschadigde geluiddemper of vonkenvanger kan
brand veroorzaken. Controleer deze regelmatig en ga, indien nodig, tot vervanging
over.
16 - Wijzig nooit de instellingen van de toerentalregelaar van de motor vermijd een te
hoog toerental. Door de motor op een te hoog toerental te laten werken, verhoogt u
het risico op persoonlijke ongevallen.
17 - Koppel het mes los, alvorens te proberen de motor te starten.
18 - Voor werkzaamheden aan de machine moet u niet vergeten de snijorganen los
te koppelen en de bougie los te draaien, om het incidenteel starten van de
machine te voorkomen.
19 - Houd de maaier en de accessoires in een goede staat van werken en zorg dat de
veiligheidsvoorzieningen zich op hun plaats en in goede staat bevinden. Vervang
versleten of beschadigde elementen, om de machine veilig te houden.
20 - Zorg dat de moeren, bouten en schroeven goed aangedraaid zijn, om er zeker van
te zijn dat het materieel goed kan functioneren.