•
Meet de wisselstroom nooit terwijl de testkabels zich in de ingangen bevinden.
•
Controleer of de batterijklep gesloten en vergrendeld is voordat u met de meter
werkt.
•
Verwijder de testkabels van de meter voordat u de batterijklep opent.
•
Controleer de testkabels op beschadigde isolatie of blootgesteld metaal. Controleer
de continuïteit van de testkabels. Vervang beschadigde testkabels voordat u de
meter gebruikt.
•
Gebruik de meter niet als deze niet correct werkt. Dit kan een nadelige invloed op de
veiligheid hebben. Laat de meter nakijken als u het niet zeker weet.
•
Gebruik de meter niet bij explosiegevaarlijke gassen, dampen en vochtige of natte
omgevingen.
•
Gebruik uitsluitend AAA-batterijen in de meter en plaats deze op de juiste wijze in de
meterbehuizing.
•
Vervang de batterijen zodra de indicator voor lege batterijen (B of
Q) verschijnt om onjuiste aflezingen te voorkomen die tot elektrische
schokken of letsel kunnen leiden.
•
Gebruik uitsluitend gespecificeerde vervangingsonderdelen als u onderhoud aan de
meter verricht. Zie tabel 5.
•
Onderhoud aan de meter moet uitsluitend worden verricht door gekwalificeerd
personeel.
•
Wees voorzichtig bij spanningen > 30 V ac rms, 42 V ac piek of 60 V dc. Een
dergelijke spanning kan leiden tot elektrische schokken.
•
Leg nooit meer dan de op de meter vermelde nominale spanning aan tussen de
aansluitingen of tussen een aansluiting en aarde.
Remote Display True-rms Clamp Meter
Veiligheidsinformatie
3