4.
Stel de draaiknop in op
Y weergegeven op het display om aan te geven dat de aflezingen afkomstig zijn van de
flexibele stroomprobe.
Wanneer de gemeten stroom < 0,5 A is, knippert de stip in het midden van het
displaypictogram X. Wanneer de stroom > 0,5 A is, knippert deze stip niet.
5.
Bekijk de stroomwaarde op het meterdisplay.
Ga als volgt te werk als de flexibele stroomprobe niet naar verwachting presteert:
1.
Controleer het koppelingssysteem op schade en om er zeker van te zijn dat het correct is
aangesloten en gesloten. Als er vreemde materialen aanwezig zijn, wordt het
koppelingssysteem niet goed gesloten.
2.
Controleer de kabel tussen de flexibele stroomprobe en de meter op eventuele schade.
3.
Controleer of de draaiknop van de meter is ingesteld op de juiste positie (
Wisselspanning en gelijkspanning
Ga als volgt te werk om wisselspanning of gelijkspanning te meten:
Stel de draaiknop in op de juiste spanningsfunctie V of L.
1.
2.
Sluit de zwarte testkabel aan op de aansluiting COM en de rode testkabel op de aansluiting
G. Zie afbeelding 6.
3.
Meet de spanning door de gewenste testpunten van het circuit aan te raken met de sondes.
Bekijk de aflezing op het display.
D
. Wanneer de draaiknop zich in de juiste positie bevindt, wordt
NB
Remote Display True-rms Clamp Meter
Metingen
D
).
23