De beste maaisnelheid is afhankelijk van de lengte en de dichtheid van het gras. Gewoonlijk ligt
de maaisnelheid tussen 2,5 en 6 km/h. Lang gras word langzaam gemaaid, kort gras sneller.
Verwijder voor het maaien alle objecten van het te maaien terrein, zoals stenen, takken, blikjes,
flessen en metale voorwerpen. Deze objecten kunnen door de maaier worden uitgeworpen en
leiden tot verwondingen aan de gebruiker of omstanders.
HOE DE MACHINE TE STOPPEN
Laat de snelheidshendel en de meskoppelhendel los.
Zet de gashendel op "lo".
Schakel de motorschakelaar naar "off".
Sluit de brandstofkraan.
Verwijder de bougiekap.
Parkeer de machine nooit op een helling. Stop de machine altijd op vlak en recht terrein.
OPSLAG VAN DE MACHINE
Reinig de machine grondig. Gebruik een verfstift om roest te voorkomen. Controleer de machine op
versleten of beschadigede onderdelen en vervang zonodig de versleten of beschadigde onderdelen
voor nieuwe. Voer het gebruikelijke onderhoud uit aan de machine, zoals aangegeven in het
onderhoudsschema. Sla de machine op een droge beschermde plek op. Verwijder de bougiekabel
van de bougie.
TRANSPORT
Controleer of het maaidek is uitgeschakeld.
Controleer of de bougiekap is afgekoppeld.
Controleer of de brandstofkraan dicht staat.
Pas op voor de hete onderdelen van de machine, vooral rond om de motor.
OREC HR531 - © SAT 11/2007
VOORZICHTING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
13