■ Veranderen van de nagalm- en
zwevingsinstellingen van een opgenomen
uitvoering
1.
Voer een van de onderstaande procedures uit
om het nagalm- en zwevingseffect te
selecteren dat u op de opgenomen uitvoering
wilt toepassen.
"Toevoegen van nagalm aan de
"Toevoegen van het zwevingseffect aan de
(pagina NL-10)
2.
Houd de 3 FUNCTION toets ingedrukt en
voer dan de onderstaande stappen (1) en (2)
uit.
C1
C2
C3
RECORDER SETTING toets (D6)
(1) Druk op de RECORDER SETTING (D6) klaviertoets.
• Er klinkt nu een korte pieptoon.
• Bij uitvoeren van de onderstaande stap (2)
verandert de instelling van de voorheen
opgenomen gegevens. Als u besluit om de
verandering van de instelling te annuleren, laat u
3 FUNCTION los.
(2) Druk op de G7 (uitvoeren) klaviertoets.
• Er klinkt een korte en dan een lange pieptoon
waarmee wordt aangegeven dat de bediening is
voltooid.
3.
Laat 3 FUNCTION los.
noten" (pagina NL-10)
noten"
C4
C5
C6
C7
G7 (uitvoeren) toets
■ Wissen van een opgenomen uitvoering
1.
Houd de 3 FUNCTION toets ingedrukt en
voer dan de onderstaande stappen (1) en (2)
uit.
C1
C2
C8
(1) Druk op de RECORDER CLEAR (E}6) klaviertoets.
• Er klinkt nu een korte pieptoon.
• Bij uitvoeren van de onderstaande stap (2) worden
de voorheen opgenomen gegevens gewist. Als u
besluit om het wissen te annuleren, laat u
3 FUNCTION los.
(2) Druk op de G7 (uitvoeren) klaviertoets.
• Er klinkt een korte en dan een lange pieptoon
waarmee wordt aangegeven dat de bediening is
voltooid.
2.
Laat 3 FUNCTION los.
Gebruik van de Digitale Piano
C3
C4
C5
C6
RECORDER CLEAR toets (E}6)
C7
C8
G7 (uitvoeren) toets
NL-15