Installatie handleiding
1. verwijder definitief de brander plaat
schroeven (zie fig. 2.1)
2. zorg voor minimaal 50cm extra
kabellengte in de ombouw‐ c.q.
boezemconstructie.
9.6
Installeren van de bedieningsunit
Zie installatie eisen par.5.1/par.5.2 en
afbeeldingen 3.1 t/m3.6
Bepaal de plaats voor de bedieningsunit.
Trek de kabels door de opening van de
opbouwdoos.(zie fig. 3.2)
Schroef de opbouwdoos op de definitieve
plaats.
Zorg dat u in de opbouwdoos 12 cm
kabellengte heeft i.v.m. het vervangen van de
batterijen.
Plaats de metalen trekontlaster.(zie fig.3.4)
Verbind de schakelaar met de kabel en plaats
de steker in de klem (zie fig. 3.3)
Verbind de batterijhouder met de kabel en
plaats de batterijen in de houder.(zie fig. 3.5).
Schroef het frontpaneel op de opbouwdoos
(zie fig. 3.6)
9.7
Vervangen/plaatsen van de batterijen
De batterijhouder is geïntegreerd in de
bedieningsunit (zie fig.3.5 en 3.6)
Schroef de frontplaat los.
Haal de batterijhouder los.
Plaats 4 stuks AA/LR6 Alkaline long live
batterijen
Plaats de batterijhouder terug en monteer
de frontplaat.
10 Verwijderen glas
Plaats de zuignappen op het glas en beweeg
het glas naar boven totdat het vrij is van de
onderkant, haal nu de onderkant naar voren.
(Zie fig.4.1 en fig.4.2)
Het terug plaatsen van het glas gaat in
omgekeerde volgorde.
Verwijder alle vingerafdrukken op het glas, deze
zullen inbranden als de haard wordt gebruikt.
Het glas staat standaard iets los in de sponning.
11 Plaatsen decoratiemateriaal
Het is niet toegestaan ander of meer materiaal in
de verbrandingskamer toe te voegen.
Houd de waakvlam altijd vrij van
decoratiemateriaal!
10 <
<
<
<
Als het toestel langere tijd niet is gebruikt kan
het zo zijn dat u meerdere malen moet starten
voordat het toestel ontsteekt.
Als u het toestel langere tijd niet heeft gebruikt,
controleer dan de ontsteking van de hoofdbrander
op vol‐ en kleinstand.(de ontsteking moet vlot en
rustig verlopen).
Na het wisselen van een gasfles dient u de
gasleiding te ontluchten.
De waakvlam wordt uitgeschakeld d.m.v. een druk
op de start/stop knop B. (zie fig. 3.1)
Wij adviseren u de gaskraan te sluiten als u de
kachel heeft uitgeschakeld.
Plaats de houtblokken en chips of de
kiezels over de brander en bodemplaat
(zie fig. 4.3 / 4.4 of de Houtsetkaart).
Start de haard zoals omschreven in
hoofdstuk 8.1.
Beoordeel of de vlamverdeling goed is.
Plaats de glasplaat en controleer het
vuurbeeld.
12 Gebruikers instructie
12.1 Ontsteken van de waakvlam
Open de gasfles/gaskraan
Druk op start/stop knop B. (zie fig. 3.1)
De waakvlam zal ontsteken en als de
waakvlam brandt schakelt de hoofd‐ brander
automatisch naar hoogstand.
De ontsteking moet vlot en rustig verlopen.
Het bedienen van de hoofdbrander gaat
d.m.v. de bedieningsknop A voor hoog en
C voor laag regelen.
12.2 Uitschakelen van de waakvlam
13 Instructie klant
Adviseer dat het toestel jaarlijks door een
erkende installateur moet worden
gecontroleerd om een veilig gebruik en een
lange levensduur te kunnen garanderen.
Wijs de klant op de levensduur van de
gasslang en drukregelaar.
Geef advies en instructie over onderhoud en
reiniging van het glas. Benadruk het gevaar
van inbranden van vingerafdrukken.
Instrueer de klant over de werking van het
toestel.
Overhandig aan de klant: