Installatie handleiding
9.2
Installatie gasaansluiting
Plaats een tweedelige gaskraan of een vlakke
koppeling zo kort mogelijk bij de
aansluiting(pijpnippel) van de haard. Zodat bij
service en‐ of onderhoud de brander
gedemonteerd kan worden. (Zie fig. 1.4 en 1.5)
Het toestel kan zowel op het gasnet als op een
gasfles worden aangesloten.
De haard moet geïnstalleerd worden volgens dit
installatievoorschrift en de geldende nationale en
lokale voorschriften en Normen.
Bij een eerste inbedrijf name van een nieuwe
installatie dient u de gasleiding te ontluchten.
Controleer de complete gasaansluiting op
lekkage.
TIP: Voor zowel aardgas of propaan kan er
gebruik gemaakt worden van de Plug 1
aansluitslang met gassteekdoos.
Laat u informeren door uw dealer.
9.2.1
Tips voor een veilig gebruik van
Gasflessen
Gasflessen moeten altijd rechtop staan, bij
zowel gebruik als vervoer.
Plaats de fles op een minimale afstand van 1
meter van de haard
Gebruik altijd een drukregelaar tussen de fles
en het toestel. Vervang de drukregelaar om de
5 jaar.
Gebruik een goed gekeurde regelaar volgens
de lokale regelgeving. Let hierbij op de juiste
aansluitdruk!.
Gebruik alleen goedgekeurde gas‐
aansluitslangen en vervang deze om de 2 jaar.
Laat gasflessen NOOIT vullen met LPG. Laat
het vullen van gasflessen over aan een erkend
vulstation.
Vervangen van de gasfles:
1. Zorg ervoor dat de gasfles in een goed
geventileerde ruimte staat, verwijderd van
ontstekingsbronnen (kaarsen, sigaretten of
andere warmtebronnen).
2. Sluit de drukregelaar op de gasfles.
Gebruik een goed passende sleutel om de
drukregelaar los te draaien.
controleer de pakkingring van de drukregelaar.
3. U kunt nu de gasfles vervangen.
Vastzetten van de drukregelaar gaat in
omgekeerde volgorde.
9 <
<
<
<
als er belletjes ontstaan, weet u dat er een lekkage
is.
Controleer alle aansluitingen en verbindingen
op eventuele gaslekkages.
Dit kunt u doen met een:
kwastje met vloeibaar afwasmiddel
en water.
spray.
gaslekzoeker.
Let op: Maak de gecontroleerde koppelingen
altijd droog na controle.
9.3
Installeren afvoerpijp
Alvorens de afvoerpijp over het aansluit stuk
te plaatsten moeten de weerstand‐ lippen
naar buiten gebogen worden.
(zie fig.1.6) herhaal dit als de afvoerpijp los
gaat zitten.
Voor theMOOD geldt een maximale
afvoerlengte van 1.5m, Indien de afvoerpijp
gebeugeld kan worden is deze te verlengen
met maximaal 2 meter. Verlengpijpen (1mtr)
zijn te bestellen bij uw dealer.
Bij een opstelling onder een afdak moet er
minimaal 1m. ruimte zijn tussen de bovenkant
van de afvoerpijp en het afdak. Houdt
rekening met evt. verkleuren van materialen
onder het afdak.
9.4
Vrijstaande toepassing
Zie installatie eisen Hfdst.5 en installatie
instructies algemeen paragraaf 6.1
De minimale afstand tot brandbare materialen
is 30 cm aan de zijkanten en de achterkant van
het toestel.(zie fig. 2.7A) In het stralingsbereik
van het glas moet een afstand van 50cm in
acht worden genomen. (zie fig.2.7) B
9.5
Inbouwen
Zie installatie eisen Hfdst.5 en installatie
instructies algemeen paragraaf 6.1
Door de hoge temperaturen van de haard mag
deze alleen ingebouwd worden in NIET
BRANDBARE MATERIALEN (zie fig.2.7)
Laat de ombouw‐ c.q. boezemconstructie niet
rusten op de haard.
Voor de goede werking van de haard moet de
ombouw‐ c.q. boezemconstructie aan de
onderzijde van een beluchtingsopening
voorzien worden die minimaal 200cm
bedraagt en de ruimte boven de haard dient
open zijn voor ventilatie.(zie fig. 2.6)
Voor het vergemakkelijken van het uitbouwen
van de brander unit moeten de volgende
punten uitgevoerd worden:
2