Bedienings- en aansluit-
ruimte - instrumenten met
intrinsiekveilige signaal-
uitgang
Aansluiting op een PLC
Instrumentadres
Hardware-adressering
POINTRAC 31 • Profibus PA
( )
1
Fig. 14: Bedienings- en aansluitruimte (Ex ia) bij instrumenten met intrinsiekvei-
lige signaaluitgang
1 Aansluitklemmen - signaaluitgang Profibus PA
2
Contactpen voor display- en bedieningsmodule resp. interfaceadapter
3
Aansluitklemmen voor de externe aanwijs- en bedieningseenheid
4
Aardklem
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden geschakeld,
wordt de goudlaag op de relaiscontactvlakken permanent bescha-
digd. Het contact is daarna niet meer geschikt voor het schakelen van
laagspanningscircuits.
Inductieve lasten ontstaan ook door de aansluiting op een PLC-in-
gang of -uitgang en/of in combinatie met lange kabels. Voer hier altijd
maatregelen uit voor vonkblussing ter bescherming van de relaiscon-
tacten (bijv. Z-diode) of gebruik de transistor- of 8/16 mA-uitgang.
4.3
Instrumentadres instellen
Ieder Profibus-PA-instrument moet een adres toegewezen krijgen. De
toegestane adressen liggen in het bereik van 0 tot 126. Ieder adres
mag in een Profibus-PA-netwerk slechts eenmaal worden toegekend.
Alleen bij correct ingesteld adres wordt de sensor door het bestu-
ringssysteem herkend.
Bij uitlevering af fabriek is het adres 126 ingesteld. Deze kan voor
functionele beproeving van het instrument en voor aansluiting op
een aanwezig Profibus-PA-netwerk worden gebruikt. Aansluitend
moet dit adres gewijzigd worden, om andere instrumenten te kunnen
opnemen.
Het adres wordt naar keuze ingesteld via:
•
De adreskeuzeschakelaar in de elektronicaruimte van het instru-
ment (hardwarematige addresinstelling)
•
De display- en bedieningsmodule (softwarematige adresinstelling)
•
PACTware/DTM (softwarematige adresinstelling)
De hardware-adressering is actief, wanneer met de adreskeuzescha-
kelaar op het instrument een adres lager dan 126 wordt ingesteld.
Daarmee is de software-adressering uitgeschakeld; het ingestelde
hardware-adres geldt.
4 Op de voedingsspanning aansluiten
+
1
2
6 7 8
5
(-)
2
3
4
19