Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
• Montage uitsluitend toegelaten in spanningsloze toestand.
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet als
aanslag gebruikt worden.
• De montagepositie van de veiligheidssensor is willekeurig, maar de
bedieningsvlakken moeten tegenover elkaar staan.
• Bevestig de veiligheidssensor en de bedienmagneet onlosmakelijk
aan de beschermvoorziening.
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet in sterke
magnetische velden geïnstalleerd worden.
• Indien mogelijk, de veiligheidssensor niet op ferromagnetisch
materiaal aanbrengen. Bij installatie op ferromagnetisch materiaal
kunnen de grensafstanden wijzigen. Een niet-magnetisch tussenstuk
van minstens 5 mm dik moet gebruikt worden. Gebruik eveneens
niet-magnetische bevestigingsschroeven.
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet aan sterke
vibraties en hevige schokken blootgesteld worden.
• Houd de veiligheidssensor en de bediensleutel vrij van metalen
spanen
• Montageafstand tussen twee sensoren min. 50 mm.
Ook geschikt voor verdekte montage achter
niet-magnetische afdekkingen.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidssensor BNS 40S
88
78
Veiligheidssensor BNS 40S-...-C
88
78
Bediensleutel BPS 40S-1
88
78
Bediensleutel BPS 40S-2
78
Bediensleutel BPS 40S-1-C
Bediensleutel BPS 40S-2-C
3.3 Montagepositie en schakelafstand
5
5
4
2
4
2
8
BPS40S-1-C
5
5
4
2
2
8
BPS40S-2-C
3.4 Afstelling
Lijn de centrale markeringen van de veiligheidssensor en de
bediensleutel uit ten opzichte van elkaar. De LED kan uitsluitend als
groffe instelhulp gebruikt worden. Aansluitend moet de correcte werking
van de beide veiligheidskanalen met de aangesloten veiligheidsmodule
gecontroleerd worden.
Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van
0,5 x s
uitlijnen.
ao
NL
BNS 40S
88
88
78
88
78
5
7
6
0
5
2
4
6
5
7
6
0
5
2
4
4
6
3