3. De verschillende laadprocedures
3.1 Laadtijd
De laadtijd is zeer sterk afhankelijk van het laadproces en het accutype. Maar alle laadprogramma's die
in de AccuMaster beschikbaar zijn hebben een ingebouwde beperking van de laadcapaciteit. Als de lader
niet eerder wordt uitgeschakeld vanwege een ander criterium beschermt deze laadcapaciteitbeperking de
accu tegen ernstig overladen (bijvoorbeeld door verkeerde instellingen). Daarbij wordt een "laadfactor"
van 1,6 gebruikt. Dat betekent dat de accu maximaal kan worden opgeladen tot 160% van de nominale
capaciteit.Daarna wordt het laadproces afgebroken. Voor de NiCd/NiMH-Accus kan deze parameter in
het "Accu config"-Menu ingesteld worden (zie hoofdstuk 1.4.1).
3.2 Laadprocedure voor NiCd-/NiMH-accu's
Het laden van NiCd-/NiMH-accu's vereist laden met een constante stroom en kent verschillende
laadprocessen:
3.2.1 Standaard laden
Het standaardladen (normaal laden) is het laden met een laadstroom van 1/10 C. De accu heeft in dit
geval ongeveer 14-16 uur nodig om te worden opgeladen (dat wil zeggen er wordt maximaal 140-160%
van de nominale capaciteit geladen). Dit laadprogramma wordt meestal ook door de accufabrikant
aanbevolen en op de accu's aangeven.
Aanwijzing: Bij dit soort laden zal men op het eind van het laadproces geen sterke spanningsverhoging,
c.q. een daarop volgende spanningsdaling kunnen meten. Daardoor is het uitschakelen van het laden
door de -dU-procedure niet mogelijk. Als een accu met dit laadprogramma geladen moet worden moet de
accu ook werkelijk leeg zijn, omdat in dit geval het uitschakelen van de laadstroom plaatsvindt na de
berekende laadtijd. Als de ladingstoestand van de accu's onbekend is moet altijd het "ontladen-laden"
programma gekozen worden omdat daarmee de accu vóór het laden eerst geheel ontladen wordt.
3.2.2 Versneld laden
De meeste accufabrikanten definiëren een laadprogramma als "versneld laden" of "Quick-Charge" als
laden met een stroom van 1/4 - 1/3C. De accu heeft in dit geval ongeveer 4-6 uur laadtijd nodig,
afhankelijk van de ingestelde stroomsterkte. Ook hiervoor geldt de aanwijzing uit hoofdstuk 3.2.1.
3.2.3 Snelladen
Dit laadprogramma is alleen toegestaan voor snellaadaccu's. Het laden vindt plaats met een constante
stroomsterkte van ongeveer 0.5 C - 1,5 C. De accu heeft in dat geval slechts 0.6 - 2 uur laadtijd nodig,
afhankelijk van de ingestelde stroomsterkte. Bij dit soort laden is aan het eind van het laadproces een
duidelijke stijging van de spanning met aansluitend een daling te meten. Het apparaat herkent deze
spanningsdaling en schakelt vervolgens de laadspanning uit volgens de –dU-procedure. Daarom moet
een accu in dit geval niet geheel worden ontladen om overladen te voorkomen!
3.2.4 Snelladen met temperatuur gestuurde uitschakeling
Dit laadprogramma is bij uitstek geschikt voor snelladen en biedt een goede bescherming tegen
overladen en beschadiging van de accu.
Daarbij kan de volgende formule gebruikt worden:
T accu max. = T accu start + 15°C
Waarbij betekent:
T accu max.:
maximaal toelaatbare accutemperatuur (dus de uitschakeltemperatuur)
T accu start:
accutemperatuur vóór het laden (c.q. de kamertemperatuur)
Aanwijzing: De thermovoeler moet goed contact maken met de accu.
3.2.5 Onderhoudsladen (druppelladen)
Nadat het laden succesvol is afgesloten schakelt de lader normaal gesproken over op het programma
onderhoudsladen. Dit druppelladen ("Trickle") compenseert de zelfontlading van een aangesloten accu,
33