4 Functies
42 seconden uitgeschakeld. Stijgt het temperatuurver-
schil, dan wordt de inschakelduur verhoogd
(b.v. 45 seconden aan, 15 seconden uit). Daalt het tem-
peratuurverschil, dan wordt de inschakelduur verlaagd
(b.v. 20 seconden aan, 40 seconden uit). De periodeduur
bedraagt altijd een minuut. De inschakelduurregeling
wordt op installateurniveau geactiveerd.
4.9
Speciale functies
Hoe u de volgende speciale functies kunt activeren,
wordt in hoofdstuk 5.6 beschreven.
4.9.1
Partyfunctie
Door het activeren van de partyfunctie wordt de nalaad-
functie vrijgegeven, dat betekent dat de ingestelde ge-
wenste boilerwaarde permanent gehouden wordt, evt.
door het naladen.
4.9.2 Eenmalig naladen
Door het activeren van het eenmalig naladen wordt de
boiler eenmalig naar de ingestelde gewenste boilerwaar-
de opgewarmd.
4.9.3 Vakantiefunctie
Door activering wordt voor de ingestelde vakantietijd
(1...99 dagen) de bedrijfsfunctie op "OFF" gezet. Hier-
door zijn zowel de zonne-opbrengst als de nalaadfunctie
gedeactiveerd.
4.10
Boilerprioriteit
Op de CV-installatie kunnen twee zonneboilers zijn aan-
gesloten. Met de functie boilerprioriteit PRIO kunt u
vastleggen welke boiler met de hoogste prioriteit wordt
opgeladen.
Gewoonlijk zal dat de drinkwaterboiler zijn. Een duidelij-
ke identificatie van de boilers is alleen mogelijk via de
boilersensors (boiler 1 = SP 2; boiler 2 = SP 3).
Deze instelling kunt u alleen op het installateurniveau
wijzigen.
De boiler met de hoogste prioriteit wordt altijd geladen,
wanneer de collectortemperatuur groter is dan de wer-
kelijke temperatuur in de boiler plus het ingestelde in-
schakelverschil. De boiler wordt niet meer geladen, wan-
neer de maximale temperatuur van de boiler bereikt is,
resp. wanneer de collectortemperatuur kleiner is dan de
werkelijke temperatuur van de boiler plus het ingestelde
uitschakelverschil.
De tweede boiler kan alleen geladen worden, wanneer
de eerste boiler niet geladen wordt. Om de 15 minuten
wordt het laden van de tweede boiler gedurende ten
minste 5 minuten onderbroken, om te controleren of de
boiler met de hoogste prioriteit kan worden geladen. Er
gelden dezelfde in- en uitschakelvoorwaarden.
6
4.11
Vorstbeveiligingsfunctie
De vorstbeveiligingsfunctie is vanwege wettelijke bepa-
lingen uitsluitend relevant voor Spanje. In leveringstoe-
stand is deze gedeactiveerd (standaardinstelling: OFF).
h
Aanwijzing
Om ongewenst afkoelen van de boiler te voorko-
men, mag deze functie niet worden geactiveerd.
4.12
Zonnecircuitbeveiligingsfunctie
Is de zonnewarmte hoger dan de actuele warmtevraag
(b.v. alle boilers vol geladen), dan kan de temperatuur in
het collectorveld sterk stijgen.
Bij overschrijding van de veiligheidstemperatuur bij de
collectorvoeler wordt de collectorpomp ter beveiliging
van het zonnecircuit (zonnepomp, kleppen enz.) tegen
oververhitting uitgeschakeld resp. wordt opnieuw star-
ten bij behoefte aan naladen door zonne-energie verhin-
derd. Na het afkoelen wordt de zonnepomp weer inge-
schakeld. Deze functie wordt onafhankelijk voor elk col-
lectorveld uitgevoerd.
4.13
Zonnepompkick (buiscollectorfunctie)
Op basis van de constructie ontstaat er bij buiscollecto-
ren een tijdvertraging bij de meetwaarde voor tempera-
tuurregistratie, die met de buiscollectorfunctie kan wor-
den verkort.
Meetwaarde van de collectortemperatuur bij geactiveer-
de buiscollectorfunctie:
als de temperatuur bij de collectorvoeler met 2 °C geste-
gen is, wordt de zonnepomp gedurende 15 seconden in-
geschakeld (zonnepompkick). Daardoor wordt de ver-
warmde collectorvloeistof sneller naar het meetpunt ge-
transporteerd.
Bedraagt het temperatuurverschil tussen collector- en
boilertemperatuur min. 10 °C, dan loopt de zonnepomp
dienovereenkomstig lang om de boiler op te warmen
(verschilregeling). Als twee zonnecircuits zijn aangeslo-
ten, dan geldt de activering van de buiscollectorfunctie
voor beide zonnecircuits.
De functie wordt telkens apart voor alle collectorvelden
uitgevoerd.
Gebruiksaanwijzing auroMATIC 560 0020009595_01