6. Installatie
6.6 De omvormer starten
Start de omvormer na controle van alle onderstaande stappen
a. Zorg ervoor dat alle DC- en AC-stroomonderbrekers zijn afgekoppeld.
b. Zorg dat de AC-kabel correct op het net is aangesloten.
c. Zorg dat alle PV-panelen correct op de omvormer zijn aangesloten; de DC-
connectoren die niet worden gebruikt moeten worden afgedicht met een sluitdop.
De omvormer starten
a. Zet de schakelaars aan DC- en AC-zijde aan.
b. De omvormer start automatisch op wanneer PV-panelen voldoende energie
produceren. Hieronder volgen drie verschillende toestanden die betekenen dat
de omvormer succesvol aan het opstarten is.
Wachten: De omvormer wacht om te controleren wanneer de
uitgangsgelijkspanning van de PV-panelen hoger is dan 60 V (laagste
opstartspanning) maar lager dan 100 V (laagste bedrijfsspanning). In deze
modus knippert het groene lampje "a", zoals afgebeeld in guur
Controleren: De omvormer controleert automatisch de uitgangsomgeving
wanneer DC-uitgangsspanning wordt gegenereerd door de PV-panelen.
In deze modus knippert het groene lampje "a", zoals afgebeeld in guur
Normaal: De omvormer begint normaal te werken wanneer het groene lampje
brandt. De omvormer werkt in MPPT-modus wanneer de PV-spanning binnen het
MPPT-spanningsbereik ligt; de omvormer houdt op met het leveren van stroom
aan het elektriciteitsnet wanneer het PV-vermogen niet volstaat.
In deze modus brandt het groene lampje "a" constant. Lampje "b, c, d, e" stelt het
uitgangsvermogen voor. Zoals afgebeeld in guur , is het uitgangsvermogen
0%~25%.
e
d
c
f
a
b
(Ⅰ)
Opmerking!
Als het controlelampje "b" rood wordt (Storingsstatus).
Zie pagina 26-27.
26
Technea Duurzaam | 058 - 288 47 39 | info@technea.nl | www.technea.nl
.
Ⅱ
Ⅳ
(Ⅱ)
(Ⅲ)
(Ⅳ)
7 Bedrijfsmodus
7.1 Controlepaneel
Ⅲ
.
7.2 Informatie controlelampjes
Omvormer heeft 2 controlelampjes voor basisstatus, "Normaal" (groen)
en "Storing" (rood).
Hij bevat tevens 4 controlelampjes voor vermogen/storingsstatus die het
uitgangsvermogensgebied en het type storing van de omvormer aangeven.
Lees de status van het controlelampje vermogen/storing, helder of gedoofd, als
het lampje helder brandt, wordt " " gebruikt voor de weergave. Als het lampje
gedoofd is, wordt "O" gebruikt voor de weergave. Zie onderstaande Tabel - Deel 2
voor de overeenkomstige status van de omvormer.
Storing (rood)
Normaal (groen)
Symbool
Controlelampje Basisstatus
Storing, er is een fout opgetreden
Normaal bedrijf
Controlelampje Vermogen/Storingsstatus
Vermogensgebied 0%~25%, of weergave storingsstatus
Vermogensgebied 25%~50%, of weergave storingsstatus
Vermogensgebied 50%~75%, of weergave storingsstatus
Vermogensgebied 75%~100%, of weergave storingsstatus
7. Bedrijfsmodus
Controlelampje
Vermogen/Storingsstatus
Verklaring
27