NL | UltraQ | Gebruikershandleiding
07 HANDMATIGE BEDIENING
De UltraQ kan ook worden gebruikt zonder verbinding te maken via een bluetooth apparaat of Wi-Fi verbinding.
STAP 1
Instellen van de pit temperatuur
1. Zodra de controller is gestart, wordt de pittempe-
ratuur weergegeven. De standaardwaarde is 120°C
(250°F).
2. Aan de linkerkant van de bediening bevinden zich
drie knoppen. Om de gewenste temperatuur in te
stellen houd je de SELECT knop 2 seconden inge-
drukt. Het digitale display knippert dan.
3. Als je op de UP- of DOWN-knop drukt terwijl het
display knippert wordt de gewenste temperatuur
met 1° aangepast. Door de UP- of DOWN-knop
ingedrukt te houden verandert de gewenste tem-
peratuur gedurende 4 seconden telkens met 1 ° en
verhoogt of verlaagt vervolgens in stappen van 5°.
4. Bij de gewenste temperatuur druk je op de
SELECT-knop om de temperatuur op te slaan .
STAP 2
Instellen van de kerntemperatuur
De kerntemperaturen zijn ingesteld op een
standaardwaarde van 85°C (185°F). Elke probe
aansluiting heeft een bijbehorend controlelampje.
Food 1 - geel
Food 2 - groen
Food 3 - blauw
Druk op de SELECT-knop om over te schakelen van
de ingestelde pit temperatuur naar de food probe 1
temperatuur. Houdt de SELECT-knop gedurende 2
seconden ingedrukt. Druk vervolgens op de UP- en
DOWN-knoppen om de gewenste kerntemperatuur in
te stellen. Volg daarbij dezelfde instructies als bij het
instellen van de pittemperatuur.
Herhaal de bovenstaande stappen om nog extra food
probes in te stellen.
OPMERKING: De controller is in de vorm van een Q
gemaakt. Het wat bolle uiteinde van de Q licht op in
dezelfde kleur als de probe led, waardoor gemakkelijk
te herkennen is welke temperatuur er op dat moment
wordt getoond.
OPMERKING: Als er geen enkele probe is aangesloten
laat het display „---" zien.
STAP 3
De scan modus gebruiken
1. De controller geeft telkens één temperatuur aan.
Om het scannen van alle temperaturen mogelijk
te maken houd je de DOWN-knop gedurende 2
seconden ingedrukt.
2. De controller doorloopt alle vier de temperaturen
met intervallen van 2 seconden. De respectievelijke
kleur van elke probe led is dezelfde als die van het
ietwat verhoogde uiteinde van de Q terwijl op het
display de daarbij behorende temperatuur wordt
getoond. De buitenste ring van de Q toont altijd de
actuele pit status aan.
NL | UltraQ | Gebruikershandleiding
STAP 4
Visuele real-time pit status
1. De buitenste ring van de controller licht op verschil-
lende manieren op om in een oogopslag de actuele
status van de ovenruimte te zien.
2. Als de pit temperatuur onder het gewenste bereik
ligt, brandt de buitenste ring continu blauw. De
verhoging van de Q blijft effen rood.