Installatie- & Bedieningshandleiding Brise Plus N
4.6
Beïnvloedingsleidingleiding
De juiste positionering van de beïnvloedingsleidingen van de gasdrukregelaar in de pijpleiding is essentieel voor de goede
werking ervan. Hanteer de NEN 1059, voorschriften meetpunten, waarbij de header t.b.v. puls opname op een minimale
afstand van 5 maal de nominale diameter van de uitlaat van de gasdrukregelaar geplaatst moet zijn (figuur 10). Indien
een stromingsrichter aanwezig is mag deze afstand verkleind worden naar 2 maal de nominale diameter. Voor het
correct functioneren van de regelaar dient de header een minimale inwendige diameter van 1 ½" met volle boring te
hebben. De leiding tussen regelaar en header dient vrij van obstakels te zijn en heeft een diameter resulterend is een
gassnelheid niet hoger dan 20 m/s op basis van minimale en maximale flow (10 m/s bij 30 mbar conform NEN 1059).
Figuur 10: Aansluitingen Brise Plus N in een gasstraat
Snijringkoppelingen zijn standaard op de gasdrukregelaar en stuurdrukregelaar aangebracht, fabricaat EMB. Alle
aansluitingen worden standaard geleverd voor een 12 mm open diameter leiding. Na installatie van Brise Plus N in de
gasleiding, kunnen de beïnvloedingsleidingen worden gemonteerd (figuur 11).
Afstroomleiding
SSV beïnvloedingsleiding
Figuur 11: Aansluitpunten Brise Plus N
Uitgewerkt door:
Raak IGS
Goedgekeurd door:
Datum:
J.R.
12 maart 2021
Minimum 5xD
Gasdrukregelaar
beïnvloedingsleiding
Revisie:
10
Pagina:
15 van 40