Ceraphant PTC31B, PTP31B, PTP33B
Beschrijving
Voorwaarde
Voorbeeld 1
Endress+Hauser
De druk welke resulteert uit de inbouwpositie van het
instrument kan hier worden gecorrigeerd.
Het drukverschil tussen nul (setpoint) en de gemeten druk
hoeft niet bekend te zijn.
Er is een offset mogelijk (parallelle verschuiving van de
sensorkarakteristiek) om de inbouwpositie en de
nulpuntsverschuiving te corrigeren. De ingestelde waarde
voor deze parameter wordt afgetrokken van de "ruwe
meetwaarde". Aan de voorwaarde om een
nulpuntsverschuiving te kunnen uitvoeren zonder
veranderen van het meetbereik is met de offset-functie
voldaan.
Maximale offset-waarde = ± 20% van het nominale
sensormeetbereik.
Wanneer een offset-waarde is ingevoerd, die het bereik
verschuift tot buiten de fysische grenzen van de sensor,
wordt de waarde wel toegelaten maar een
waarschuwingsmelding verschijnt op het display. De
waarschuwingsmelding verdwijnt alleen wanneer het
bereik binnen de sensorgrenswaarden ligt, rekening
houdend met de momenteel ingestelde offset-waarde.
De sensor kan
• worden gebruikt in een fysisch ongunstig gebied, d.w.z.
buiten de specificaties, of
• met passende correcties van offset of bereik worden
gebruikt.
Ruwe meetwaarde – (handmatige offset) = displaywaarde
(meetwaarde)
• Meetwaarde = 2,2 mbar (0,033 psi)
• U gebruikt de "GTZ"-parameter om de meetwaarde te
corrigeren met bijvoorbeeld de waarde
2,2 mbar (0,033 psi). Dit betekent dat u de waarde 0
mbar (0 psi) toekent aan de aanwezige druk.
• Meetwaarde (na nulpuntcorrectie) = 0 mbar (0 psi)
• De stroomwaarde wordt ook gecorrigeerd.
• Controleer en corrigeer, indien nodig, de schakelpunten
en bereikinstellingen.
Inbedrijfname
29