Gebruikersmenu
De volgende paragrafen leggen alle items en opties uit van het menu dat gereserveerd is voor de eindgebruiker en dat toegankelijk is door een gebruikerscode in te
voeren, gevolgd door de toets "Pijltje omlaag".
Alarm
Gebeurtenissenlogboek
• Gebeurtenissengeheugen
Gebruik deze functie om het gebeurtenissenlogboek te raadplegen. Zie de paragraaf "Het gebeurtenissenlogboek raadplegen" in het vorige hoofdstuk.
• Alarmgeheugen
Gebruik deze functie om het alarmregister te raadplegen. Zie de paragraaf "Het gebeurtenissenlogboek raadplegen" in het vorige hoofdstuk.
Inschakelmenu's
• Alles inschakelen
Alles inschakelen wordt gebruikt wanneer alle ruimtes worden verlaten. In deze inschakelconditie is het gehele systeem geactiveerd en triggeren alle detectoren
een alarm als ze worden overschreden op basis van hun configuratie. Let op dat sommige systemen zoals overstromings- en rookdetectoren een alarm activeren
onafhankelijk van hun inschakelstatus.
• Uitschakeling
Deze handeling voert een uitschakelopdracht van het systeem uit. Een bevestigingstoon en de tekst "Uitgeschakeld" geven aan dat de uitschakeling is uitgevoerd.
• Partities inschakelen
Hiermee is het mogelijk een aangepast inschakelprogramma te configureren waarin de gebruiker snel de inschakelstatus voor elke partitie kan selecteren. Zie
pagina 6.
• Inschakelprogramma's
Hiermee kunnen de alarmscenario's worden geactiveerd die geprogrammeerd zijn met de configuratiesoftware Secur HUB Manager (neem hiervoor contact op
met uw installateur).
◊
Inschakelprogramma 1 - Inschakelprogramma 16
Status zones
Zie ook de paragraaf "Status van zones weergeven / wijzigen" op pagina 8.
• Alles tonen
Hiermee is het mogelijk alle geregistreerde zones in een lijst te tonen.
• Open zones
Hiermee is het mogelijk alle open zones in een lijst te tonen.
• Uitgesl/Geïs zones
Hiermee is het mogelijk alle uitgesloten en/of geïsoleerde zones in een lijst te tonen.
• Zones in storing
Hiermee is het mogelijk alle zones die in storing zijn in een lijst te tonen.
Snelopdrachten
In dit gedeelte bevindt zich een lijst met opdrachten die geselecteerd kunnen worden om bepaalde alarmen handmatig te activeren of om bepaalde handelingen uit te
voeren, zoals het resetten van het alarmgeheugen, uitzetten van sirenes, enzovoorts.
•
24H: Hiermee is het mogelijk een algemeen alarm te genereren en naar de ontvangers de bijbehorende melding te sturen die door de installateur is geconfigureerd.
•
Brand: Hiermee is het mogelijk een brandalarm te genereren en naar de ontvangers de bijbehorende melding te sturen die door de installateur is geconfigureerd.
•
Paniek: Hiermee is het mogelijk een paniekalarm te genereren en naar de ontvangers de bijbehorende melding te sturen die door de installateur is geconfigureerd.
•
Medisch: Hiermee is het mogelijk een medisch alarm te genereren en naar de ontvangers de bijbehorende melding te sturen die door de installateur is geconfigureerd.
•
Overval: Hiermee is het mogelijk een overval-alarm te genereren en naar de ontvangers de bijbehorende melding te sturen die door de installateur is geconfigureerd.
•
Water: Hiermee is het mogelijk een wateralarm te genereren en naar de ontvangers de bijbehorende melding te sturen die door de installateur is geconfigureerd.
•
Buitengewoon: Hiermee is het mogelijk om een "buitengewone" opdracht te genereren die de volgende geprogrammeerde inschakeling van de centrale zal vertragen
volgens de configuraties die door de installateur zijn ingesteld.
•
Sirene uitzetten: Hiermee kan de sirene worden uitgezet die als gevolg van een alarm afgaat. Deze opdracht schakelt het systeem niet uit.
•
Alarm resetten: Hiermee kan het alarmgeheugen van het systeem worden gereset. Het alarmgeheugen wordt volgens de voorgedefinieerde configuratie ook gereset
na uitschakeling van het systeem. Neem contact op met uw installateur voor meer informatie over de reset-opties van het alarmgeheugen.
•
Stop gebeurt. verznd.: Hiermee kunnen alle berichten als gevolg van een alarm worden uitgezet.
•
Reset brand: Hiermee kan een reset-opdracht van het brandalarm worden uitgevoerd.
•
U/D inschakelen: Voor toekomstig gebruik.
Test
Vanuit dit menu is het mogelijk alle functietests van bepaalde elementen uit te voeren.
• Walk test
Met de Walk test kan de werking van de zones worden getest. Zie pagina 7.
• Test sirene
Met Test sirene kan de juiste werking van de geïnstalleerde sirene worden getest.
1. Selecteer de sirene uit de lijst met beschikbare sirenes
2. Kies uit de twee beschikbare opties ON en OFF om de sirene aan of uit te zetten.
Test
Test sirene
Test sirene
Test buitensirene
Buitensirene
ON
11