De methode is als volgt:
1. Laat m.b.v. de cilinder (1) de onderste hefarmen (2) van de Carrier zakken of heffen
tot de hoogte van de onderste bevestigingspunten van de bewerkingsmachine.
2. Rijdt het voertuig voorzichtig achteruit, zodat de onderste hefarmen (2) van de Carrier
aan de bewerkingsmachine te koppelen is.
3. Koppel de PTO (3) aan de Carrier.
!! Verzeker u ervan dat de Carrier goed geblokkeerd staat en zich niet uit
eigen beweging kan verplaatsen !!
!! Schakel de Carrier uit alvorens er een machine aan te koppelen !!
!! Wees ervan verzekerd dat de bewerkingsmachine stabiel staat en niet
kan wegrollen/glijden!!
4. Koppel de onderste hefarmen (2) van de Carrier aan de bewerkingsmachine en borg
deze met de zekeringspennen (4).
5. Bevestig nu de topstang (5) van de Carrier aan de bewerkingsmachine en borg deze
met de zekeringspennen (4).
6. Koppel de PTO (3) aan de bewerkingsmachine.
!! Verzeker u ervan dat alle bevestigingspennen geborgd zijn!!
Stel met de topstang de bewerkingsmachine zo bij zo dat deze tijdens de
bewerking loodrecht op de te bewerken ondergrond staat.
7. Verwijder alle mogelijke delen van de bewerkingsmachine die het gebruik ervan in de
weg staan zoals bv. steunpoten en andere mogelijke delen bedoeld voor het
wegzetten van de bewerkingsmachine.
8. Start het voertuig en rijd weg.
5.1
VERTI-DRAIN 1513 AANKOPPELEN
In geval de Verti-Drain 1513 wordt gebruikt
Koppel de onderste 3-punts ophanging van de Verti-Drain 1513 altijd aan in het laagste
punten, welke het dichts bij de Verti-Drain geplaatst zijn.
5.2
WIELEN VERZWAREN
Bij wijze van ballast kan de gestuurde band gevuld worden met water. Aan het water kan
antivries worden toegevoegd.
Het wiel wordt zo gedraaid dat het ventiel zich bovenaan bevindt. Vervolgens wordt het in- of
opdraaiventiel losgeschroefd, in de opening wordt de vulnippel geplaatst. Deze wordt op een
(Fig12.)
(Fig. 13)
Fig. 13
17