MAAIEN
• Start de motor
• Pas zo nodig de maaihoogte aan.
Vergeet niet dat het beter is om gras regelmatig te maaien. Vergeet niet dat de machine snel
verslechtert in het warme en droge weer. Wanneer de maaihoogte laag is, kan het mes de
grond raken en beschadigd raken. De gebruiker en omstanders raken waarschijnlijk gewond
door de weggeslingerde objecten. De weggeslingerde voorwerpen kunnen schade aan de
eigendommen veroorzaken.
• Verhoog het motortoerental tot het maximum.
• Duw de koppelingshendel van de maaier omlaag (1,
figuur 8) en schakel dan langzaam de meshefboom (2,
figuur 8) in.
• Ga dan vooruit in het gras om te maaien.
• De beste snijsnelheid hangt af van de hoeveelheid en
de dichtheid van het gras. Meestal wordt er gevraagd
om te maaien tussen de 1e en 2e snelheid. Hoog gras
moet langzaam worden gemaaid en kort gras kan
sneller worden gemaaid.
Houdt het maaipad vrij van vreemde objecten, stenen, takken, blikjes, flessen of staal dat in de
machine gegooid kan worden. Ze kunnen de gebruiker of de omstanders verwonden.
HOE DE MACHINE STOPPEN
• Laat de rijhendel en de koppelingshendel maaier los.
• Zet de gashendel naar "LO".
• Schakel de motorschakelaar naar "off"
• Sluit de brandstofkraan
• Verwijder de bougiekap
Parkeer de machine nooit op een helling. Parkeer de machine altijd op vlak en recht terrein.
OPSLAG VAN DE MACHINE
Reinig de machine grondig. Gebruik een verfstift om roest te voorkomen. Controleer op versleten of
beschadigede onderdelen, vervang zo nodig de versleten of beschadigde onderdelen. Voer het
normale onderhoud van de machine uit volgens de onderhoudstabel. Sla de machine op een droge
beschermde plek op. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
TRANSPORT
• Controleer of het maaidek is uitgeschakeld.
• Controleer of de bougiekap is losgekoppeld.
• Controleer of de brandstofkraan dicht is.
Pas op voor de hete onderdelen van de machine, vooral rond om de motor.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
13
1
2
Figuur 8