Radiodetection RD385L Gebruikershandleiding
Het nauwkeurig lokaliseren van de sonde
12
Stel de ontvanger in op DataSonde.
8
9
3
33
P
6
Wanneer de ontvanger de sonde lokaliseert en
dus maximale signaalontvangst registreert,
verschijnt de gemeten (hoogste) waarde van de
signaalsterkte linksboven in het display en geeft
de signaalontvangstschaal de grootste uitslag te
zien.
Draai de signaalontvangstregelaar (grote zwarte
knop) licht tegen-de-klok-in wanneer de
meetuitslag van de signaalontvangstschaal
doorslaat, de signaalontvangst wordt daardoor
weer binnen meetbereik gebracht.
De zwarte knop regelt de gevoeligheid van de
ontvanger voor de signaalontvangst. Naar rechts
draaien (zie pijl op knop) verhoogt; naar links
draaien vermindert de gevoeligheid.
Start het boren. Lokaliseer de sonde na ongeveer
1 m te hebben geboord.
1m
Stop het boren om de sonde te kunnen
lokaliseren.
a) Beweeg de ontvanger zijwaart heen en weer
en lokaliseer de plaats waar het meetresultaat
van het sondesignaal (1) maximaal is.
b) Lokaliseer eveneens het maximale
1
sondesignaal bij het voorwaarts achterwaarts
heen en weer bewegen (2) van de ontvanger.
2
c) Draai daarna de ontvanger om de spil voor
het verkrijgen van een derde maximale meting.
Herhaal de stappen A t/m C, totdat zowel bij a)
als b) als bij c) een maximaal sondesignaal wordt
gevonden en de RD385L ontvanger zich aldus
direct boven en in lijn met de boorkop bevindt.
Markeer (duurzaam) bovengronds de
gelokaliseerde positie van de DataSonde.
Lokaliseer en markeer op regelmatige afstanden.
Pagina 5