Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Radiodetection RD385L Gebruikershandleiding
9
P
P
13
14
1.5m
m
9
P
9
P
Pagina 4
12
8
3
33
6
12
8
3
33
6
12
8
3
33
6
Diepte (13)
Houd de ontvanger tijdens het aflezen van de
dieptemeting stil en rechtop vast. De afstand
tussen de onderzijde van de ontvanger en de
sonde of geleider wordt gemeten.
Signaalstroomsterkte (14)
De signaalstroomsterkte (mA) van het
zendersignaal op de geleider (alleen in modus
'Geleider' met 8/33 kHz mogelijk) wordt gemeten
en weergegeven.

Sondedieptecalibratie

Voer deze calibratieprocedure uit bij elke nieuwe
combinatie van boorkop met sonde.
Plaats de sonde in de boorkop en leg deze vlak op
de grond in een metaalvrije omgeving.
Houd de ontvanger op exact 1 m afstand tot het
hart van de sonde in de boorkop en van de grond.
Stel de ontvanger in op DataSonde.
Druk tegelijkertijd op 'Reset' en 'Diepte'. In het
display verschijnt de melding 'cAL'.
Druk op 'Diepte' om te calibreren.
De berekende diepte wordt getoond. De
ontvanger geeft daarna twee maal een akoestisch
signaal en keert terug in de DataSonde modus.
De calibratieprocedure is daarmee voltooid.
Opm: Druk op 'Reset' om de calibratieprocedure
af te breken.
De ontvanger gaat daarna uit van de laatst
opgeslagen calibratiewaarden.
Herhaal de calibratieprocedure, wanneer
gedurende de calibratieprocedure 'rpt' en kort
daarna 'cAL' in de display verschijnt; controleer of
de ontvanger zich op niet meer dan exact 1 m tot
het hart van de sonde in de boorkop bevindt.
NB:
Is er sprake van veel interferentie, houd dan een
calibratieafstand van 1,5 m-2 m tussen de
ontvanger en de boorkop met sonde aan.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave