Inhoudsopgave
Advertenties
NETHERLANDS
persoonlijke bescherming mogelijk niet aan de
aangewezen normen.
3. Uitpakken en montage
3.1 Uitpakken
Controleer of het pakket volledig is en of geen enkel onder-
deel bij het vervoer, of door andere oorzaken, beschadigd
is geraakt.
Een pakket met het volledige systeem inclusief
accessoires bevat:
1.
Motoraangedreven filterunit, inclusief
batterij
2.
Riem
3.
Flexibele slang
4.
Luchtstroomindicator
5.
Batterijlader
6.
Gebruiksaanwijzing
De FA Flow Control wordt geleverd met een P R SL-filter.
3.2 Montage
1. Sluit de batterij aan op de motoraangedreven
filterunit.
2. Bevestig het toestel aan de riem. Controleer of het
filter of de filters goed zijn aangebracht.
3. Sluit de luchtslang aan op de motoraangedreven
filterunit.
4. Sluit de luchtslang aan op het gelaatsstuk en draai
de aansluiting handvast.
4. Gebruik
4.1 Inspectie voor elk gebruik
Voer voordat u het toestel begint te gebruiken altijd de
volgende controles uit:
• Controleer of alle onderdelen in goede staat verkeren
en geen zichtbare schade vertonen. Vervang eventu-
ele versleten en beschadigde onderdelen. Inspecteer
de luchtslang, afdichtingen en het gelaatsstuk.
• Controleer of er een goede aansluiting bestaat tus-
sen de luchtslang, het gelaatsstuk en de motoraan-
gedreven filterunit.
• Controleer of er voldoende luchtstroming is, zoals
uitgelegd in de paragraaf "luchtstromingtest".
• Controleer of de lucht in het gehele ademhalingsbe-
schermingssysteem wordt aangevoerd, van de blazer
tot de kap.
Laad de batterij voor het eerste gebruik volledig op.
4.2 Luchtstroomtest
Vóór elk gebruik moet u het toestel als volgt onderwerpen
aan een luchtstromingtest:
1. Ontkoppel de luchtslang van de motoraangedreven
filterunit.
34
© Kemppi Oy 2021
2. Sluit de luchtslang aan op het toestel.
3. Schakel het toestel in en controleer de luchtstroom
aan de hand van het laagste debiet.
Als de pijl van de luchtstroomindicator in de rode zone
komt, is de luchtstroom onvoldoende en moet(en) het filter
/ de filters worden vervangen.
4.3 Gebruik van de FA Flow Control
1
Schakel het toestel in door op de AAN/UIT-knop op het
functiepaneel te drukken.
2
De luchtstroom kan van 170 l/min. tot 240 l/min wor-
den aangepast door kort op de AAN/UIT-knop te drukken.
1 st.
Het aantal verlichte leds op een rij gemarkeerd met het
symbool van de ventilator geeft het luchtstroomniveau
1 st.
weer.
1 st.
Het toestel zorgt voor een constante luchttoevoer. De mi-
1 st.
croprocessor in het toestel regelt automatisch de snelheid
1 st.
van de motor om compensatie te bieden voor de verstop-
ping van het filter en behoud van de batterij.
1 st.
Als de microprocessor de afgestelde luchtstroom niet in
stand kan houden, klinkt een geluidsalarm en lichten de
ledlampjes ROOD op. Zo mogelijk vermindert de micropro-
cessor de luchtstroom automatisch tot één niveau lager.
3
Wanneer het debiet tot onder het minimumniveau
zakt, klinkt het alarm sterker. Wanneer dat gebeurt, moet
de gebruiker zijn werk onmiddellijk staken en het filter ver-
wisselen of de batterij opladen/verwisselen.
Om de alarmfunctie te controleren, dient u de luchtstroom-
test als volgt uit te voeren:
1. Ontkoppel de luchtslang van het gelaatsstuk.
2. Dek het losgekoppelde uiteinde van de luchtslang
af met uw hand. Na ongeveer twintig seconden
begint de ventilator sneller te draaien, het
geluidsalarm wordt geactiveerd en de ledlampjes
op het functiepaneel beginnen te knipperen.
3. Haal uw hand weer weg. De blaassnelheid hoort nu
af te nemen.
Als de blaassnelheid niet verandert, moet het toestel ge-
controleerd worden.
4.4 De batterij controleren
4
Controleer de rij leds gemarkeerd met het symbool van
een batterij. Hoe meer leds branden, hoe hoger de overge-
bleven batterijcapaciteit is.
4.5 Het filter controleren
5
Controleer de rij leds gemarkeerd met het symbool van
een filter. Hoe meer leds branden, hoe meer verstopt het
filter is.
Advertenties
Inhoudsopgave
