Inhoudsopgave
Advertenties
Let op:
•
Na de installatie kan de focus door externe schokken zijn
gedraaid. In dit geval drukt u op de knop [Focus Reset]
om de lens te initialiseren.
•
Klik op ,
,
, ,
te verplaatsen binnen een nauwe bandbreedte. En de
beweging is afhankelijk van een vorm van de ,
knoppen.
> Day/Night AF: U kunt de AF- functie instellen wanneer de
modus Day/Night (dag/nacht) is omgezet.
-
High / Medium / Low : Selecteer [High], [Middle] of [Low]
van het AF-werk\bereik. Als [High] is geselecteerd, wordt
het breedste AF-werkbereik ingesteld.
-
OFF: De AF-functie mag niet worden gebruikt, wanneer
de modus Day/Night (dag/nacht) wordt omgezet.
Let op:
•
Terwijl de autofocus wordt uitgevoerd, kan er in de
volgende gevallen wellicht niet worden scherpgesteld.
1. Wanneer de omgeving te donker is om het object te
onderscheiden.
2. Wanneer de helderheid van de omgeving sterk
wordt gewijzigd.
3. Wanneer het object te ver weg of er teveel wordt
bewogen.
4. Wanneer het beeldcontrast laag is.
5. Wanneer er een sterke lichtbron aan de voor- en
achterkant is.
6. Wanneer de camera wordt bewogen door externe
trillingen of schokken.
Als de camera onscherp is na autofocus, past u
handmatig de scherpstelling aan met de toets ,
, ,
of
.
•
In de voorwaarden zoals hierboven, kan het onscherp
zijn wanneer De modus Day / Night (dag/nacht) wordt
omgezet. In dit geval wordt aangeraden om [Low] of [Off ]
te selecteren.
> Night Offset: Stel de scherpstelling handmatig af in de
nachtmodus van de functie Dag/Nacht. Stel de waarde af
door het verplaatsen van de hendel of het drukken op de
pijlknop.
Let op:
•
100 is de standaardwaarde. Hoe dichter de waarde bij
200 ligt, des te groter de scherpstellingafstand zal zijn,
en hoe dichter bij 0, des te kleiner.
•
Wanneer de functie Dag/Nacht wordt omgezet in de
dagmodus, wordt de scherpstelling teruggezet naar de
vorige positie.
•
Het zal uiterst efficiënt zijn wanneer scherpstelling
moeilijk is met de functie [Day / Night AF].
•
Default: Door op deze knop te klikken zet u het IP-device naar
de oorspronkelijke fabrieksinstellingen terug.
Bediening en instellingen
of
de knop of om een keer
,
,
Exposure
> IRIS: Selecteer de gewenste irismodus van de lens voor de
camerablootstelling. Selecteer de optie [IRIS] in het menu
[Exposure] en selecteer daarna een modus.
-
Auto: De lensopening wordt automatisch ingesteld.
-
Manual: Selecteer deze optie bij het gebruik van de lens
voor het handmatig aanpassen van IRIS.
Let op:
Wanneer de [Manual] (handmatig) is geselecteerd, wordt
IRIS gefixeerd in de volledige open toestand. In dit geval
past u de helderheid van de sluiters aan.
> BLC/HSBLC: Selecteer de blacklight-compensatie-opties. Als
u de optie [HSBLC] selecteert, worden de opties [Gray Scale],
[User Scale], [Mask] getoond.
> BLC: De tegenlichtcompensatiefunctie van de camera helpt
problemen met de zichtbaarheid in gebieden met veel
lichtcontrasten tegen te gaan.
> HSBLC: U kunt het object duidelijker zien door het
heldere gebied meer af te dekken dan de gespecificeerde
helderheid.
-
Gray Scale: Selecteer de kleur voor het afdekken van het
heldere gebied.
-
User Scale: Selecteer de mate van helderheid.
-
Mask: Stel de functie in waarmee het gebied met meer
dan de gespecificeerde helderheid wordt verborgen met
een bepaalde kleur.
Let op:
De optie HSBLC werkt altijd ongeacht de AGC.
> ATC: Past het contrast van het beeld automatisch aan om
heldere en duidelijke beelden te leveren.
> De-Fog: Selecteer de waarde voor de mistige mist van de
afbeelding te verwijderen.
> AGC: Als de beelden te donker zijn, kunt u ze helderder
maken door de maximumwaarde van [AGC] te verhogen.
> Brightness: Pas de helderheid van de beelden aan.
> Shutter Speed: Selecteer de gewenste sluitersnelheid
voor de belichting door de camera. Voor snel bewegende
onderwerpen kunt u een hogere sluitersnelheid kiezen maar
de beelden worden dan wel donkerder.
13
Advertenties
Inhoudsopgave
