dB— decibel—Een eenheid die wordt gebruikt om het relatieve verschil, doorgaans
tussen twee akoestische of elektrische signalen, uit te drukken in vermogen of
intensiteit. Dit is gelijk aan het tienvoud van het gemeenschappelijke logaritme van de
verhouding tussen de twee niveaus.
Diagonaal scherm— Een methode om de grootte van een scherm of een geprojecteerd
beeld te meten. Dit wordt gemeten van de ene hoek naar de tegenoverliggende hoek.
Een scherm met een hoogte van 9ft. en een breedte van 12ft. heeft een diagonaal van
15ft. In dit document gaan we uit van de veronderstelling dat de diagonale afmetingen
gelden voor de traditionele 4:3-verhouding van een computerbeeld zoals in het
bovenstaande voorbeeld.
®
DLP
— Digital Light Processing™(Digitale lichtverwerking)—Reflectieve
beeldtechnologie die door Texas Instruments is ontwikkeld en gebruik maakt van kleine
gemanipuleerde spiegels. Het licht dat door een kleurfilter passeert, wordt naar de
DLP-spiegels gestuurd die de RGB-kleuren schikken in een beeld dat op het beeld
wordt geprojecteerd, ook bekend als DMD.
DMD— digitaal Micro-Mirror Device (digitaal micro-spiegelapparaat)— Elke DMD
bestaat uit duizenden kantelende, microscopische spiegels in een aluminiumlegering
die op een verborgen draagvlak zijn gemonteerd.
Brandpuntsafstand— De afstand van het oppervlak van een lens naar zijn brandpunt.
Frequentie— Dit is de snelheid van het herhalen van elektrische signalen in cycli per
seconde. Wordt gemeten in Hz (Hertz).
Hz (Hertz) — eenheid van frequentie.
Trapeziumcorrectie — Een hulpmiddel dat de vervorming van een geprojecteerd
beeld (doorgaans een effect met een brede bovenzijde en een smalle onderzijde)
corrigeert. Dit is meestal te wijten aan een verkeerde hoek tussen de projector en het
scherm.
Maximale afstand— De afstand van een scherm tot de projector kan de afstand zijn
die nodig is om een beeld te projecteren dat bruikbaar (helder genoeg) is in een volledig
verduisterde kamer.
Maximale beeldgrootte — Het grootste beeld dat een projector kan projecteren in een
verduisterde kamer. Dit is doorgaans beperkt door het focusbereik van de optische
onderdelen.
Minimale afstand — De dichtst mogelijke positie waarop een projector een beeld kan
scherpstellen op het scherm.
NTSC— National Television Standards Committee. De Noord-Amerikaanse standaard
voor video en uitzendingen met een videoformaat van 525 lijnen aan 30 beelden per
seconde.
PAL— Phase Alternating Line. Een Europese standaard voor video en uitzendingen
met een videoformaat van 625 lijnen aan 25 beelden per seconde.
Beeld omkeren— Functie waarmee u het beeld horizontaal kunt spiegelen. Wanneer
tekst, afbeeldingen, enz. worden gebruikt bij een normale voorwaartse projectie,
worden ze achterwaarts weergegeven. Beeld omkeren wordt gebruikt voor projectie
Woordenlijst
55