Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Andere Programmeeropties; Thuisstand Zoneselectie; Installateurcode; Logboek Overzicht Monteur - IntelliSense Securit ST-805 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Securit ST-805 Inbraakmeldcentrale
Installatiehandleiding
7
Toegangszone
8
Paniek alarm
Zie verklarende woordenlijst (p. 6) voor een omschrijving van
de zone types.
Bijvoorbeeld:
Om zone 3 als een "toegangsroute" te programmeren toetst
u in: 43 7*
Om zone 8 als een "sleutelschakelaar" te programmeren
toetst u in: 4 8 4 *

ANDERE PROGRAMMEEROPTIES

Toets in: 7-1 Zet sirene en zwaailicht in nachtstand uit.
Toets in: 7-2 Zet belgeluid aan (Zie gebruikershandleiding
voor zone toewijzing)
Toets in: 7-3 Zet volledige beveiliging aan wanneer de
laatste deur geactiveerd is.
Toets in: 7-4 Verander L+ in ID- uitgang
Toets in: 7-5 Zet handmatige overbrugging van zone 1 aan.
(Ingang/Uitgang) bij nachtstand.
Toets in: 7-6 Zet extra bedieningspaneel aan voor paniek
alarm (Te bedienen met *&#).
Toets in: 7-7 L+ signalen eerst aan alarm
Toets in: 7-8 Onderbreek flitser test. (Voor gesproken tekst
telefoonverbinding)
Toets * om keuze te bevestigen. Het acceptatiesignaal klinkt.

THUISSTAND ZONESELECTIE

(Geldt niet voor "BRAND" of "PANIEK ALARM")
Deze centrale maakt het mogelijk om bepaalde delen van
het pand met het alarm te beveiligen terwijl andere delen
normaal bewoont en in gebruik zijn. U kunt dit bereiken met
de "THUISSTAND" instelling. Deze komt overeen met de
"NACHTSTAND" instelling behalve dat er geen toegangs-/
uitgangsweg nodig is als onderdeel van de procedure bij het
aan- en uitzetten.
Terwijl de centrale in de programmeerstand staat, toetst u 8
in om de "THUISSTAND" instellingen te selecteren. Door
toetsen 1 tot 8 op het bedieningspaneel in te toetsen kunt u
de zones selecteren die u wilt overbruggen tijdens de
THUISSTAND.
Als een toets wordt ingedrukt, zal de respectievelijke led op
het paneel aan of uitgaan. Alle zones waarvan de leds bran-
den zullen tijdens de "THUISSTAND" overbrugd worden en
in de zones waarvan de leds uit zijn zal het alarm geacti-
veerd blijven.
INSTALLATEURSCODE
De installateurcode is af fabriek ingesteld op 7890. Als u
deze code wilt wijzigen, moet het bedieningspaneel eerst in
de PROGRAMMEERSTAND gezet worden.
Toets in: 1-1; LEDS 1,2,3,en 4 branden
Toets in: de nieuwe toegangscode van vier cijfers.
(Na invoer van elk cijfer gaat er een led uit)
De luidspreker zal een acceptatiesignaal geven ten teken dat
de nieuwe code is geaccepteerd. Als de luidspreker een
foutmeldingssignaal afgeeft dan is de nieuw gekozen code
verkeerd. Misschien is de nieuwe code in conflict met een
oude code. Op dit moment blijft de oude toegangscode voor
7 (1 - 8)
8(1-8)
1-1
Pagina 5
de monteur geldig. U kunt vervolgens dezelfde procedure
herhalen met gebruikmaking van een andere code.

LOGBOEK OVERZICHT MONTEUR

(Keuzes tussen actief en niet-actief alarm)
Het paneel 'onthoudt' de laatste alarmtoestand zowel bij ac-
tief als bij niet-actief alarm.
Selecteer de "Programmeerstand" en toets 5 in om toegang
te krijgen tot het logboek.
U hoort nu een constant geluid dat aangeeft dat u de laatste
actieve stand van het alarm bekijkt. Misschien brandt er
geen led omdat er geen alarm was tijdens de laatste periode
dat het alarm actief was. Toets #; de sirene stopt en u krijgt
de laatste niet-actieve periode van het alarm te zien. Door nu
op O te drukken, krijgt u de laatste alarmtoestand te zien tij-
dens een niet-actieve periode van het alarm (ongeacht hoe
lang geleden die alarmtoestand was). Door op # te drukken,
komt de sirene weer in werking en krijgt u de laatste alarm-
toestand te zien in een actieve periode van het alarm.
Toets * om af te sluiten.
Door * in te toetsen sluit u het overzicht van het logboek en
komt u weer terug in de programmeerstand.

TESTOPTIES MONTEUR

De monteur heeft een aantal testopties waarmee hij de sire-
nes en dergelijke kan testen zonder de centrale uit de
Programmeerstand te hoeven halen. Deze nieuwe opties
kunnen worden aangesproken door in de programmeerstand
6 in te toetsen en dan een van de volgende opties te kiezen:
Voer in: 0
Binnenzoemer (geluid bij binnenkomen/ ver-
laten van pand)
Voer in: 1
Binnensirene (alarmgeluid uit luidspreker/ be-
dieningspaneel)
Voer in: 2
Buitensirene
Voer in: 3
Flitser buiten
Voer in: 4
L+ uitgang (ook indien deze uitgang als identi-
ficatienummer is geprogrammeerd)
Voer in: 5
VOLLEDIGE BELASTING (Alles ingeschakeld)
Toets * om af te sluiten en terug te keren in de Program-
meerstand.

FABRIEKSINSTELLINGEN 9-9

De fabrieksinstellingen zijn in twee gedeelten onderverdeeld,
namelijk programmering en codes.

Fabrieksprogrammering herstellen

Om de fabrieksprogrammering zichtbaar te maken dient u
eerst de programmeerstand te activeren en vervolgens:
1.)
9-9 intoetsen
Alle aangesloten sirenes zullen een snel piepend
geluid laten horen. Het bedieningspaneel binnen
maakt een constant geluid.
2.)
de toegangscode van de monteur intoetsen
Indien de code correct is ingevoerd, zal nu het
acceptatiegeluid te horen zijn en zijn alle fabrieks-
instellingen opnieuw geactiveerd. Indien er een fout
is gemaakt, zal het geluid voor foutsignalering te
horen zijn en zijn de geprogrammeerde instellingen
onveranderd gebleven. De codes voor de monteur
en de gebruiker zijn ook gelijk gebleven.
5
6 (0 - 5)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave