Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Specificaties; Installatie; Bevestiging; De Centrale Aansluiten - IntelliSense Securit ST-805 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Securit ST-805 Inbraakmeldcentrale
Installatiehandleiding

SPECIFICATIES

Hier volgen de specificaties van het paneel. Deze betreffen
stroomverbruik, paneelafmetingen
Specificatie voor software versienummer V 1.0
Het software versienummer staat op de hoofdprocessor.
SPECIFICATIE
Voeding
Netspanningsvoltage
230 V AC Uitgangsspanning
Voedingseenheid
13,6 V nominaal
Maximale uitgangsstroom
1 A (totaal)
Hulpstroom
500 mA maximaal
Zekering batterij
1 A (20 mm)
Hulpzekering
1 A (20 mm)
Ruststroom centrale
40 mA
Bedienpanelen
Voedingsspanning
12 V
Ruststroom
20 mA
In bedrijf
45 mA
Maximum toegestaan aantal
6
Algemeen
Normale bedrijfstemperatuur
0°C tot 40°C
Relatieve vochtigheid
10 tot 90%, niet condenserend
Afmetingen (bxhxd)
273 x 229 x 74 mm
Gewicht centrale
1,6 Kg zonder batterij
Batterij voor onderbreking
van netspanning
2.6 Ah 12 V oplaadbaar (lood/ zuur
accu); 7,0 Ah maximaal
Maximale kabellengte
Maximaal 100 m. per zone
Toepassing
Geschikt voor binnenshuis
Fabrieksinstellingen
Gebruiker/klant Code 1
1234
Gebruiker/klant Code 2
Niet ingesteld (0000)
Toegangscode monteur
7890
Zone 1
Ingang (Vast)
Zone 2
Alarmzone geïsoleerd in nachtstand
Zone 3
Alarmzone
Zone 4
Alarmzone
Zone 5
Alarmzone
Zone 6
Alarmzone
Zone 7
Alarmzone
Zone 8
Paniek Alarm
Inschakelvertraging
30 seconden
Nacht inschakelvertraging
15 seconden
Uitschakelvertraging
30 seconden
Alarmsignaaltijd
15 minuten
Sirene
Niet ingesteld

INSTALLATIE

Het paneel dient te worden geïnstalleerd op een plaats die niet
van buiten zichtbaar is door een raam of deur. Bovendien moet
het paneel op een makkelijk toegankelijke plek gemonteerd te
worden. Een ideale plek is bijvoorbeeld een kast in de hal of
onder de trap, dicht bij de hoofdingang. Zorg voor voldoende licht
zodat de gebruiker het paneel goed kan bedienen.

Bevestiging

1) Draai de schroeven van de kap los en verwijder de kap.
2) Verwijder het verpakkingsmateriaal van de printplaat of
het extra bedieningspaneel.
3) Houdt het paneel op de gewenste plaats en markeer de
bevestigingsgaten.
4) Bevestig het paneel met gebruikmaking van de drie
bevestigingsgaten.

De centrale aansluiten

OPMERKING: WAARSCHUWING - NETSPANNING
Het paneel moet steeds verbonden zijn met het elektriciteitsnet
volgens de huidige IEE regulering. Een ongeschakelde, aftak-king
van het net, geschikt voor een belasting van 5A, dient te worden
aangelegd door een gekwalificeerd elektricien.
Eik defect dat met de netspanning te maken heeft moet snel worden
geanalyseerd en gecorrigeerd door een gekwalificeerd elektricien
om te zorgen dat het systeem ongehinderd kan functioneren.
Waarschuwing: Onder normale bedrijfsomstandigheden kan
het metaal van de transformator de 70°C bereiken. Deze
temperatuur is normaal en valt binnen de voorgeschreven
specificaties.

Batterijaansluiting

Maximale specificaties batterij: 12 V 7,0 Ah. Het paneel heeft een
hulpbatterij nodig om te dienen als voeding bij het uitvallen van de
netspanning. Hiervoor dient een gereguleerde lood/zuur accu te
worden gebruikt.

Detectorzones

Het apparaat bezit aansluitmogelijkheden voor maximaal 8
detectorzones waarvoor de normaal gesloten types moeten
worden gebruikt. Een gemeenschappelijke sabotage zone van
het systeem is gemarkeerd als 24 HR Tamper. Eén of meer
detectie apparaten kan/kunnen op het systeem worden aange-
sloten. Zij moeten in serie geschakeld worden. De zoneaan-
sluitingen zitten rechtsonder op de printplaat (zie schema B).

L+ als alarmgeheugen

Voor het geval er twee of meer detectors (bewegingsdetectors of
ruitbreukdetectors) in een zone aangesloten worden, dienen de
serieel geschakelde detectors te worden toegepast. De 'L+'
aansluiting biedt deze functie. Buiten bedrijf is de aansluiting
laag (O V) in bedrijf is hij hoog (12 V). Deze moet worden
aangesloten op de juiste SET of LATCH aansluiting in de
detector. Zie woordenlijst voor verklaring.
L+ als detector reset (L+ indien geprogrammeerd voor
identificatie)
Bepaalde detectors moeten een spanningsonderbreking krijgen
om gereset te worden. (Bijv. Viper Plus® of Rookdetec-tors). De
L+ uitgang kan worden geprogrammeerd voor gebruik als een
'ID' (identificatienummer) uitgang met gebruikmaking van optie 7-
4. De L+ uitgang moet dan worden gebruikt als de negatieve
aansluiting voor deze apparaten.
Pagina 2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave