NL
LET OP! Controleer regelmatig of de snijbladen niet
verbogen of beschadigd zijn en of de vaste kam van het
snijblad intact is.
De afstand tussen de snijbladen hoeft niet te worden afgesteld,
de speling tussen de snijbladen is in de fabriek reeds
vooringesteld.
Indien de snijbladen volgens de aanwijzingen worden gebruikt,
hoeven ze niet te worden onderhouden of geslepen.
Slijpen is alleen nodig wanneer de snijkracht vermindert en het
snijblad vaak in takken blijft hangen.
BELANGRIJK: als de snijbladen moeten worden geslepen,
dient dit te worden gedaan bij een gespecialiseerd centrum dat
beschikt over geschikte apparatuur en in staat is om de
noodzakelijke werkzaamheden te verrichten zonder de
veiligheid van de machine in gevaar te brengen.
8.3 BEHEER VAN DE BATTERIJ
1.
De batterij moet worden bewaard in omgevingen met een
temperatuur tussen 0° en +45°C. Als de machine wordt
opgeslagen in omgevingen waar deze limieten mogelijk
worden overschreden, is het wenselijk de batterij weg te
halen en op een geschikte plaats op te bergen.
2.
Tijdens het gebruik wordt de batterij beschermd tegen
volledig ontladen door een beveiliging die de machine
uitschakelt en de werking ervan blokkeert.
3.
De batterij heeft een beveiliging die het opladen
verhindert als de omgevingstemperatuur niet tussen 0° en
+45°C ligt.
4.
De batterij kan op ieder moment worden opgeladen, ook
gedeeltelijk, zonder risico op beschadiging.
8.4 CONSERVERING
Aan het einde van iedere werksessie moeten stof en vuil zorgvuldig
van de machine worden verwijderd en moeten defecte onderdelen
worden gerepareerd of vervangen.
De machine moet op een droge plaats worden bewaard,
beschermd tegen weersinvloeden en buiten het bereik van
kinderen.
9. BUITENGEWOON ONDERHOUD
Onderhoud dat niet in deze handleiding beschreven is, mag
uitsluitend worden uitgevoerd bij een erkend assistentiecentrum.
Werkzaamheden die bij ongeschikte bedrijven of door
ongekwalificeerd personeel zijn uitgevoerd, doen elke vorm van
garantie vervallen
12
10. PROBLEMEN OPLOSSEN
Wat te doen als ...
Oorzaak van het probleem
1. De motor start niet wanneer de schakelaar wordt
Batterij ontbreekt of is niet goed
geplaatst
Lege batterij
2. De motor stopt tijdens het werken
Batterij ontbreekt of is niet goed
geplaatst
Lege batterij
3. Beperkte gebruiksduur van de batterij
Zware gebruiksomstandigheden
met een grotere stroomopname
4. De batterijoplader laadt de batterij niet op (rode led brandt)
Vuile contacten
5. De batterijoplader laadt de batterij niet op (er brandt geen
enkele led)
Geen spanning op de
batterijoplader
Batterijoplader defect
Oplossing
bediend
Ga na of de batterij goed zit
Controleer de oplaadtoestand
en laad de batterij op
Ga na of de batterij goed zit
Controleer de oplaadtoestand
en laad de batterij op
Optimaliseer het gebruik
Maak de contacten schoon
Controleer of de stekker in
het stopcontact is gestoken
en of het stopcontact
spanning heeft
Vervangen door een originele
oplader