8. Plaats de bovenste multifunctionele beugel, de bovenste ventilatoreenheid en de voedingseenheid terug.
Zie 'De multifunctionele beugels verwijderen en terugplaatsen' op pagina 108, 'De ventilatoreenheden
aan de voorzijde vervangen' op pagina 110 en 'De voedingseenheid vervangen' op pagina 112.
9. Installeer de directe koelluchtcirculatieplaat opnieuw. Zie 'De directe koelluchtcirculatieplaat verwijderen
en opnieuw installeren' op pagina 96.
10. Plaats de kap van de computer terug en sluit de kabels weer aan. Zie 'Het vervangen van de onderdelen
voltooien' op pagina 148.
Opmerking: Wanneer de computer voor de eerste keer wordt aangezet nadat de batterij is vervangen,
kan er een foutbericht worden afgebeeld. Dit is normaal na het vervangen van de batterij.
11. Zet de computer en alle randapparatuur aan.
12. Gebruik het programma Setup Utility om de datum, tijd en eventuele wachtwoorden in te stellen. Zie
'Werken met het programma Setup Utility' op pagina 37.
Flex-adapters installeren of vervangen
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina v hebt gelezen en begrepen.
Afhankelijk van uw computermodel zijn de volgende flex-adapters mogelijk in de flex-adaptersleuven
geïnstalleerd:
• Flex-adapter met twee mini-SAS HD-aansluitingen
• Flex-adapter met een SATA 3.0-aansluiting, één USB 2.0-aansluiting en twee mini-SAS HD-aansluitingen
• Flex-adapter met twee M.2-sleuven (met het M.2 SSD-station dat in bepaalde modellen is geïnstalleerd)
U kunt als volgt een flex-adapter installeren of vervangen:
1. Verwijder alle eventueel aanwezige opslagmedia uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur
uit. Zet dan de computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels
die op de computer zijn aangesloten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'De kap van de computer verwijderen' op pagina 80.
3. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de sleuven voor de flex-adapter.
4. Zoek de flex-adaptersleuf waarin u een flex-adapter wilt installeren of vervangen. Zie 'Onderdelen op de
systeemplaat' op pagina 5.
Opmerking: Als de computer wordt geleverd met slechts één microprocessor, zorg er dan voor
dat u een flex-adapter in flex-adaptersleuf 1 installeert. Als de computer wordt geleverd met twee
microprocessors, zorg er dan voor dat u eerst een flex-adapter in flex-adaptersleuf 1 plaatst en
vervolgens in flex-adaptersleuf 2.
5. Voer, afhankelijk van de vraag of u een flex-adapter installeert of vervangt, één van de volgende
handelingen uit:
.
Hoofdstuk 9
Hardware installeren en vervangen
115