Voor een fijneafstemming kan een schroevendraaier tussen de twee wikkelingen geschoven
worden en deze zo iets uit elkaar buigen.
Als de onderste bandgrens optimaal ingesteld is, kan ook de bovenste grens van 108 MHz
ingesteld worden. Echter is deze frequentie iets afhankelijk van de batterijspanning. Als u bij
een lopende radio vaststelt, dat de bovenste zender niet meer ingesteld kan worden, moet u
nieuwe batterijen plaatsen.
Ontvangstpraktijk
Bij het afstemmen op een zender zal de ontvanger met zijn AFC (Automatic Frequency
Control; automatische frequentiecontrolle) op de precieze frequentie inklinken. De zender is
dan in een bepaald bereik van de frequentieregelaar te horen. Stel de regelaar in het midden
van dit bereik. Als de batterijspanning tijdens de werking van de radio duidelijk lager wordt,
kan het gebeuren dat zich de frequentie verandert. U moet de zender dan opnieuw instellen.
Afhankelijk van de modulatie van de zender kunnen klankvervormingen optreden, omdat de
eindversterker van de radio overgemoduleerd wordt. Draai dan de volumeregelaar iets terug.
De FM- retro-radio is met zijn gedempte geluid vooral ideaal om 's avonds ontspannen te
luisteren.
De radio heeft, bij een volledig uitgetrokken telescoopantenne, voldoende gevoeligheid voor
alle sterke plaatselijke zenders. Als u een langere antennedraad aansluit, kunt u ook de
zwakke stations (bijv. de plaatselijke zenders van een andere in de buurt liggende plaats)
beluisteren. Nog meer ontvangst wordt verkregen door het aansluiten van een extra
antennedraad bij de GND- aansluiting.
In totaal gebruikt u dan een dipoolantenne. De optimale lengte bedraagt 75 cm per draad.
Door nauwkeurig beide draden te richten kan de ontvangst van een zwakke zender
verbeterd worden.
13