Inhoudsopgave
Advertenties
4.0 WERKDIEPTE VERSTELLING.
De werkdiepte kan worden ingesteld door de achterrolsteunen 3 met pen 2 op een bepaalde hoogte vast
te zetten. Als de machine op 90 graden achter de trekker zit, wordt diepte D aangehouden. De borgpen
is een ruwe instelling. De fijnafstelling kan met de bovenste koppeling van de trekker gebeuren. Berg
als de achterrol moet zweven de borgpen 2 in gat 4 op.
@ De achterrolvergrendeling mag ALLEEN worden toegepast als het Gewichtoverbrengingssysteem
niet wordt gebruikt en er geen extra gewicht wordt toegevoegd. Anders kan er schade ontstaan.
@ De achterrol kan ook voor opslag worden vastgezet, maar alleen als de rol OP de grond rust. Als
dat niet gebeurt kan de machine gaan kantelen.
@ Gebruik de 90 gradeninstelling altijd als uitgangspunt.
D
5.0 RIJSNELHEID.
De voorwaartse snelheid tijdens de werkzaamheden moeten worden beperkt tot 15 km/uur (9,4 mph).
Sneller is niet toegestaan. Hoe harder de machine gaat, hoe minder tijd een mes heeft om in de grond
te dringen. Langzamer werken kan aldus uiteindelijk een beter resultaat opleveren. Dit is tevens
afhankelijk van de bodem.
@ Maak alleen rechte passen met een model met driepuntsverbinding.
@ U kunt de unit in de grond laten zakken en weer omhoog halen zonder de trekker stop te zetten.
* Vergeet niet dat de rotor in de opgeheven stand tijdens het voorwaarts bewegen kan blijven lopen.
Kom niet in de buurt van de machine, maar laat deze eerst op de grond zakken om te stoppen
9
Advertenties
Inhoudsopgave
