7 Storingen
7. Storingen
Storingen kunnen optreden in de volgende componenten:
a) gastoevoer
b) elektrische installatie
c)
regel- en veiligheidsvoorzieningen
Stel in geval van storingen direct uw installateur op de hoogte.
Met de groene knop op het toestel kunt u het systeem deblokkeren, (max. 3-maal).
De meest voorkomende storingen:
1. De ventilator draait in geen
van de schakelstanden.
2. De ventilator draait niet in de stand
"Branden".
3. De ventilator draait wel in de stand
"Branden", maar er is geen vlam.
4. De ventilator draait normaal in de
stand "Branden". De gasklep wordt
na 7 sec. geopend en er is een vlam,
maar na ongeveer 3 sec. treedt er
weer een storing op.
Meten van de ionisatiestroom:
Haal de LGA-52 branderrelais los van zijn voet.
Schroef de ionisatiekabel los van de LGA-voet
(12) in de schakelkast en sluit deze aan op de
Ampèremeter. Sluit een andere kabel
van de Ampèremeter aan op klem 12
van de LGA-voet. Steek de LGA 52
branderrelais in de voet en schakel
het toestel aan. De ionisatiestroom
dient bij bedrijf minstens 15 µA te
zijn.
Gebruiksaanwijzing GP 120
Uitgave: 04.03
Mogelijke oorzaken:
a) Geen spanning aanwezig
b) De ventilator is geblokkeerd.
c) De motor van de ventilator of de
startcondensator is defect.
a) De windvaan is blijven "plakken".
a) De gaskraan is gesloten.
b) De gasdruk is te laag.
c) De aanzuigopening van de ventilator is niet
of slechts gedeeltelijk vrij.
d) De spoel van de gasklep is defect.
e) Bij de ontstekingselektrode ontstaan
onregelmatige, kleine vonkjes als gevolg
van vochtigheid.
f) De ontstekingstransformator is defect.
g) De vaanschakelaar is defect.
a) Fase en nul verwisseld.
b) Er zit lucht in de gastoevoer.
c) De spanning is te laag.
(lager dan 200 V).
d) Er is kortsluiting bij de
ionisatie-elektrode als gevolg van
vocht of een beschadigde kabel.
e) De porseleinen isolator van de ionisatie-
elektrode is defect.
Pagina 12