FXVT
3
WATERBEHANDELING
Info over waterbehandeling
Het koelvermogen in verdampingskoelingapparatuur wordt gegenereerd door een kleine hoeveelheid
circulerend water te verdampen naarmate dit door de apparatuur stroomt. Bij het verdampen van dit water
blijven de onzuiverheden, vuildeeltjes e.d. in het water aanwezig. Laat periodiek een kleine hoeveelheid water
uit het systeem wegstromen, spui genoemd. Als u dat niet doet, zal de concentratie opgeloste vaste stoffen snel
toenemen met ketelsteenvorming en/of corrosie tot gevolg. Het water dat tijdens verdamping of spui verloren
gaat, moet worden bijgevuld.
De totale bijvulhoeveelheid, suppletie genoemd, wordt als volgt gedefinieerd:
Suppletie = verdampingsverlies + hoeveelheid spuiwater
Naast aanwezige onzuiverheden in het suppletiewater kunnen zwevende vuildeeltjes of biologische stoffen in
het toestel binnendringen en meegevoerd worden in het circulerende water. Naast het aftappen van een kleine
hoeveelheid water (= spui), moet bij de eerste installatie van het systeem een waterbehandelingsprogramma
worden ingevoerd, dat in het bijzonder gericht is op de beheersing van ketelsteenvorming, corrosie en
biologische vervuiling. Ook na inbedrijfstelling moet dit programma onverminderd worden voortgezet. Verder
moet een doorlopend controleprogramma worden toegepast om te zorgen dat het waterbehandelingssysteem
de waterkwaliteit binnen de aanbevolen grenswaarden handhaaft.
De controles en instellingen voor de spui hangen af van de daadwerkelijk gebruikte spuiregeling.
Om overmatige opbouw van onzuiverheden in circulatiewater te voorkomen, moet men een kleine hoeveelheid
water uit het systeem laten weglopen. Het spuidebiet wordt bepaald door de waterbehandelingsmethode. De
hoeveelheid spuiwater wordt bepaald door de ontwerp-indikkingsgraad van het systeem. Deze indikkingsgraad
hangt af van de kwaliteit van het suppletiewater en de onderstaande ontwerprichtlijnen voor de kwaliteit van het
circulerend water.
Suppletiewater naar het verdampingstoestel moet een minimum hardheid hebben van 30 ppm in CaCO
Indien hiervoor een waterontharder moet worden gebruikt, mag de wateraanvoer naar de verdamper niet
volledig onthard worden, maar moet het water gemengd worden met intredende niet-ontharde water om een
minimale waterhardheid tussen 30 en 70 ppm te bereiken, uitgedrukt als CaCO
Door de minimale hardheid van het suppletiewater te handhaven worden de corroderende eigenschappen van
volledig onthard water tegengegaan en is men minder afhankelijk van anticorrosiemiddelen (corrosie-
inhibitoren) om het systeem te beschermen.
Om roest en schilfering onder controle te houden moet de chemische samenstelling van het water binnen de
kwaliteitsrichtlijnen voor circulatiewater voor de specifieke constructiemateriaal gehouden worden, zoals
opgelijst in de tabel.
3 Waterbehandeling
3 Waterbehandeling
.
3
.
3
W W W . B A L T I M O R E A I R C O I L . E U
11