MAN0906_Uitgave 3_11/13
4.2 Aanbevelingen voor kabels
De gebruikte kabel moet geschikt zijn voor de classificatie van de gevaarlijke zone en voldoen aan alle
lokale, nationale en/of bedrijfsregels. Het gebruik van een op juiste wijze afgeschermde veldkabel van in-
dustriële kwaliteit is aanbevolen.
Bijvoorbeeld, drie-aderig koperdraad, met scherm (minimaal 90% dekking) en passende mechanische be-
scherming (bijv. staaldraadwapening) voor gebruik met een M20 pakkingingang.
De geleidergrootte voor klemmen is 0,5 - 4 mm
Controleer of de kabelpakking correct is gemonteerd en volledig is aangedraaid. Alle ongebruikte kabel-/
leidingingangen moeten worden afgedicht met een geschikte, gecertificeerde afdichtplug.
4.3 Aardingsaansluitingen
Let op: De aarding moet aardlussen vermijden.
De volgende informatie dient als hulpmiddel bij de correcte aarding van HALO:
•
HALO heeft een continuïteitsplaat die in contact staat met de interne aardingspunten (zie Elektrische
aansluitingen). Dit om de aansluiting van de sensor op randaarde te faciliteren.
•
Er zijn borgringen meegeleverd die kunnen worden gebruikt om indien noodzakelijk een sensorhuis of
kabelpakking op de continuïteitsplaat aan te sluiten.
•
Veldkabelschermen moeten aangesloten zijn op instrumentaarde in de controlekamer. Het andere uiteinde
van het veldkabelscherm kan worden aangesloten op een reserveklem van HALO. Hij mag niet worden
aangesloten op de continuïteitsplaat.
4. Elektrische aansluitingen
2
(20 - 11 AWG).
14
HALO
Gebruiksaanwijzing
2308M5001