11. Problemen oplossen
Controleer als er problemen zijn met het beeldscherm of het scherm goed is geïn-
stalleerd. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over mogelijke oplossingen als
de problemen niet kunnen worden opgelost.
11.1. Geen beeld / storingen in het beeld
•
Het netsnoer moet stevig in de contactdoos zitten en de netschakelaar (indien
aanwezig) moet ingeschakeld zijn.
•
De computer moet ingeschakeld zijn en de verbindingskabel moet stevig in de
contactdoos zitten.
•
De ingestelde waarden van het besturingssysteem moeten geschikt zijn voor
het beeldscherm. Kies om storingen te voorkomen een resolutie met het for-
maat 16:9.
•
Druk als beeldschermbeveiliging geactiveerd is of als het beeldscherm stand-by
staat, op een willekeurige toets op het toetsenbord of beweeg de muis.
•
Haal storende apparaten (draadloze telefoon, luidsprekerboxen, etc.) uit de
buurt van het beeldscherm.
11.2. Foutieve kleurweergave; beeld is te licht / te
donker
•
Controleer de kleurinstellingen in het menu van het beeldscherm of in het be-
sturingssysteem van de computer.
12. Reiniging
•
Trek vóór het reinigen altijd de stekker uit het stopcontact en koppel alle aansl-
uitkabels los.
•
Gebruik geen oplosmiddelen en geen bijtende of gasvormige reinigingsmidde-
len .
•
Reinig het beeldscherm met een zachte, pluisvrije doek.
•
Zorg ervoor dat er geen waterdruppels op het beeldscherm achterblijven. Water
kan blijvende verkleuringen veroorzaken.
•
Bewaar het verpakkingsmateriaal goed en gebruik alleen dit materiaal om het
beeldscherm te vervoeren.
In de beeldschermbehuizing bevinden zich geen onderdelen die onder-
houden of gereinigd moeten worden.
DE
EN
FR
ES
IT
NL
23